Difference between revisions of "Kaspische slijkgarnaal"

From Coastal Wiki
Jump to: navigation, search
(<span style="color:#00787A">Verspreiding in België</span>)
(<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>)
Line 59: Line 59:
 
===<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Verspreiding in onze buurlanden</span>===
  
TEKST
+
De Kaspische slijkgarnaal verspreidde zich vanuit de Wolga, Dnjepr, Dnjester en Donau rivieren (die allen uitmonden in ofwel de Zwarte of Kaspische zee) via de kanalen in het binnenland tot in het grootste deel van Europa (bij de Vaate 2002). Een overzichtsfiguur met de gevolgde routes wordt weergegeven in de kaart onder de titel weetjes.
 +
 
 +
De eerste waarneming buiten zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied dateert van 1912 in de Müggelsee in Berlijn waar het per vergissing als een nieuwe soort voor de wetenschap met de naam Chelicorophium devium werd beschreven (Jazdzewski, et al. 1996). De Kaspische slijkgarnaal werd vanuit de Oekraïense Dnjepr via het kanaalstelsel met transportboten in de Müggelsee geïntroduceerd (Bij de Vaate 2002). In 1926 werd de Kaspische slijkgarnaal gesignaleerd in de brakke wateren rond de Baltische Zee. In 1931 werd zijn aanwezigheid eveneens gerapporteerd in de Poolse Oder en Vistula die de Dnjepr met de Duitse waterwegen en de Baltische Zee verbinden. Vermoedelijk sloop de soort – als verstekeling in het ballastwater – vanuit Noord-Duitse havens Engeland binnen, waar hij zich vanaf 1935 heel snel wist te verspreiden doorheen het uitgebreide kanaalnetwerk van dit land (Jażdżewski 1980).Via de Donau zou hij reeds vóór 1929 het Hongaarse Balatonmeer bereikt hebben (Borza 2011).
 +
De Kaspische slijkgarnaal verspreidde zich verder doorheen het Duitse rivierenstelsel en er bereikte rond 1978 het Dortmund-Ems kanaal, wat met de Rijn in verbinding staat (Jażdżewski 1980).
 +
 
 +
De waarnemingen in de Belgische Maas vonden echter plaats voor deze in de Rijn, zodat de introductie in België niet rechtsreeks via het Rijn-Maaskanaal kon hebben plaatsgevonden (Wouters 1985). Vanuit België trok de Kaspische slijkgarnaal sinds 1981 via de Maas stroomopwaarts richting Frankrijk, waar hij voor het eerst in 1986 gerapporteerd werd (d’Udekem d’Acoz & Stroot, 1988). In Frankrijk migreert deze exoot stroomopwaarts met een gemiddelde snelheid van 15 kilometer per jaar (Josens 2005).
 +
 
 +
De Kaspische slijkgarnaal werd een eerste maal in Nederland waargenomen op 13 november 1987 (Van den Brink et al 1989). Op basis van de verspreiding van deze soort in 1989 leidde men af dat hij Nederland via de Duitse Rijn was binnengedrongen en niet via de Belgische Maas. De hoogste concentratie aan Kaspische slijkgarnalen vond men immers in het Rijngebied nabij de Nederlands-Duitse grens. Het Nederlands deel van de Maas werd pas vanaf 1991 gekoloniseerd. In dat jaar was de Nederlandse populatie al enorm toegenomen en werd er in de Waal rivier – waar de Rijn uitmondt – nabij Tiel een recordaantal van meer dan 750.000 Kaspische slijkgarnalen per m2 aangetroffen (Van den brink et al 1993). In de volgende jaren koloniseerde de soort alle grote waterlopen van Nederland (Pinkster et al. 1992).
 +
 
  
 
<P>
 
<P>
 
<BR>
 
<BR>
 
<P>
 
<P>
 
 
  
 
===<span style="color:#00787A">Wijze van introductie</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Wijze van introductie</span>===

Revision as of 14:32, 9 September 2011

Category:Revision


Kaspische slijkgarnaal

De oorsprong van de Kaspische slijkgarnaal Chelicorophium curvispinum ligt in de rivieren die in de Kaspische en de Zwarte Zee uitmonden. Hij komt voor in zoete tot licht brakke waterlopen en leeft in kolonies van kokertjes waarmee hij zich op stenen en pontons vasthecht. Vermoedelijk bereikte de soort West- en Noord–Europa via binnenvaartkanalen. De verspreiding werd waarschijnlijk in de hand gewerkt doordat deze soort zich aan scheepsrompen kan vasthechten. De Kaspische slijkgarnaal werd in 1981 voor het eerst in België gevonden in de Maas bij Huy. Hij heeft een zeer hoge tolerantie voor vervuiling en zijn explosieve groei in grote Europese rivieren zoals de Rijn kan ertoe leiden dat kwetsbare soorten worden weggeconcurreerd.


Foto: NAAM



Wetenschappelijke naam

Haliclona (Soestella) xena De Weerdt 1986


Oorspronkelijke verspreiding

Oorspronkelijk kwam de Kaspische slijkgarnaal Chelicorphium curvispinum enkel voor in de rivieren die uitmonden in de Kapische en in de Zwarte Zee [1] (bij de Vaate 2002).


Foto: Bruno Van Bogaert

Eerste waarneming in België

De Kaspische slijkgarnaal is een slijkkokervormende soort die eind 1981 voor het eerst in België werd gerapporteerd in het Belgisch deel van Maas, nabij Huy onder de naam Corophium sp.(d’Udekem d’Acoz & Stroot, 1988 en Mathy, 1982) [2][3] . Op 13 september 1983 werd deze soort onder de naam Corophium curvispinum gerapporteerd in de Maas nabij Jambes (Namen). De correcte naam voor deze soort werd in 1997 gewijzigd naar Chelicorophium curvispinum. (http://www.marinespecies.org/aphia.php?p=taxdetails&id=148582) Vanwaar deze slijkgarnaal in de Maas werd geïntroduceerd is onbekend. De meest nabijgelegen gekende populaties bevonden zich toen in het Duitse Dortmund-Ems kanaal[4].



Verspreiding in België

Tegen 1990 had de Kaspische slijkgarnaal reeds het hele Maasbekken veroverd. Tijdens de jaren 1990 migreerde deze exoot via het kanalennetwerk tot in de waterlopen van Limburg, Vlaams-Brabant en Antwerpen. Deze soort wordt vooral teruggevonden in de kanalen in het oosten van Vlaanderen (inclusief Antwerpen). In het westen van Vlaanderen komt deze tot op heden nog niet voor. [5] In België vind je deze slijkgarnaal vooral in zoete en licht brak water met zoutgehaltes tussen 28 en 470 mg Cl-/l (Boets et al., 2011)[6]. Dit komt overeen met zoutwaarden tussen 0.03 en 0.8 PSU. [Ter vergelijking: het zeewater van de Noordzee heeft een zoutgehalte van ongeveer 35 PSU.]


Verspreiding in onze buurlanden

De Kaspische slijkgarnaal verspreidde zich vanuit de Wolga, Dnjepr, Dnjester en Donau rivieren (die allen uitmonden in ofwel de Zwarte of Kaspische zee) via de kanalen in het binnenland tot in het grootste deel van Europa (bij de Vaate 2002). Een overzichtsfiguur met de gevolgde routes wordt weergegeven in de kaart onder de titel weetjes.

De eerste waarneming buiten zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied dateert van 1912 in de Müggelsee in Berlijn waar het per vergissing als een nieuwe soort voor de wetenschap met de naam Chelicorophium devium werd beschreven (Jazdzewski, et al. 1996). De Kaspische slijkgarnaal werd vanuit de Oekraïense Dnjepr via het kanaalstelsel met transportboten in de Müggelsee geïntroduceerd (Bij de Vaate 2002). In 1926 werd de Kaspische slijkgarnaal gesignaleerd in de brakke wateren rond de Baltische Zee. In 1931 werd zijn aanwezigheid eveneens gerapporteerd in de Poolse Oder en Vistula die de Dnjepr met de Duitse waterwegen en de Baltische Zee verbinden. Vermoedelijk sloop de soort – als verstekeling in het ballastwater – vanuit Noord-Duitse havens Engeland binnen, waar hij zich vanaf 1935 heel snel wist te verspreiden doorheen het uitgebreide kanaalnetwerk van dit land (Jażdżewski 1980).Via de Donau zou hij reeds vóór 1929 het Hongaarse Balatonmeer bereikt hebben (Borza 2011). De Kaspische slijkgarnaal verspreidde zich verder doorheen het Duitse rivierenstelsel en er bereikte rond 1978 het Dortmund-Ems kanaal, wat met de Rijn in verbinding staat (Jażdżewski 1980).

De waarnemingen in de Belgische Maas vonden echter plaats voor deze in de Rijn, zodat de introductie in België niet rechtsreeks via het Rijn-Maaskanaal kon hebben plaatsgevonden (Wouters 1985). Vanuit België trok de Kaspische slijkgarnaal sinds 1981 via de Maas stroomopwaarts richting Frankrijk, waar hij voor het eerst in 1986 gerapporteerd werd (d’Udekem d’Acoz & Stroot, 1988). In Frankrijk migreert deze exoot stroomopwaarts met een gemiddelde snelheid van 15 kilometer per jaar (Josens 2005).

De Kaspische slijkgarnaal werd een eerste maal in Nederland waargenomen op 13 november 1987 (Van den Brink et al 1989). Op basis van de verspreiding van deze soort in 1989 leidde men af dat hij Nederland via de Duitse Rijn was binnengedrongen en niet via de Belgische Maas. De hoogste concentratie aan Kaspische slijkgarnalen vond men immers in het Rijngebied nabij de Nederlands-Duitse grens. Het Nederlands deel van de Maas werd pas vanaf 1991 gekoloniseerd. In dat jaar was de Nederlandse populatie al enorm toegenomen en werd er in de Waal rivier – waar de Rijn uitmondt – nabij Tiel een recordaantal van meer dan 750.000 Kaspische slijkgarnalen per m2 aangetroffen (Van den brink et al 1993). In de volgende jaren koloniseerde de soort alle grote waterlopen van Nederland (Pinkster et al. 1992).



Wijze van introductie

TEKST


Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien

TEKST


Factoren die de verspreiding beïnvloeden

TEKST


Effecten of potentiële effecten en maatregelen

TEKST


Specifieke kenmerken

TEKST


Weetjes

TITEL

TEKST


Geraadpleegde bronnen

  1. bij de Vaate, A.; Jazdzewski, K.; Ketelaars, H.A.M.; Gollasch, S.; van der Velde, G. (2002). Geographical patterns in range extension of Ponto-Caspian macroinvertebrate species in Europe Can. J. Fish. Aquat. Sci./J. Can. Sci. Halieut. Aquat. 59(7): 1159-1174 details
  2. d'Udekem d'Acoz, C.; Stroot, Ph. (1988). Note sur l’expansion de Corophium curvispinum Sars, 1895 en Meuse (Crustacea, Amphipoda: Corophiidae) Ann. Soc. R. Zool. Bel. 118(2): 171-175. details
  3. Mathy, P. (1982). Etude, en interaction avec la pollution organique, de l'impact thermique de la centrale nucléaire de Tihange, par comparaison des biocénoses benthiques à l'aide de substrats artificiels. MSc Thesis. Facultés Universitaires Notre-Dame de la Paix: Namur. 189 pp.¨details
  4. Wouters, K.A. (1985). Corophium curvispinum Sars, 1895 in the river Meuse, Belgium Crustaceana 48(2): 218-220details
  5. Persoonlijke mededeling Pieter Boets 2011details
  6. Boets, P.; Lock, K.; Goethals, P.L.M. (2011). Shifts in the gammarid (Amphipoda) fauna of brackish polder waters in Flanders (Belgium) J. Crust. Biol. 31(2): 270-277details