Muiltje

Uit Kust Wiki
Versie door Daphnisd (overleg | bijdragen) op 25 okt 2011 om 15:21 (<span style="color:#00787A">Factoren die de verspreiding beïnvloeden</span>: +ref +ref)
Ga naar: navigatie, zoeken
Category:Revision


Muiltje

Het muiltje Crepidula fornicata kwam oorspronkelijk enkel voor langs de oostkust van Noord-Amerika. De soort is echter naar Europa overgebracht samen met Amerikaanse oesters Crassostrea virginica. Het eerste Belgische exemplaar werd gevonden op 28 september 1911 op een oester in Oostende en sinds de jaren ’30 is het een algemene soort langs onze kust. Het muiltje kent hier weinig tot geen predatoren en kan gedijen op verschillende types harde bodems en schelpenbanken. Een verdere uitbreiding naar meer noordelijke gebieden wordt wellicht verhinderd door de temperatuur: lage watertemperaturen tijdens de winter kunnen de ontwikkeling van het muiltje namelijk afremmen of verhinderen.

Foto: Filip Nuyttens




Wetenschappelijke naam

Crepidula fornicata (Linnaeus, 1758)


Oorspronkelijke verspreiding

Het muiltje komt oorspronkelijk voor langs de oostkust van Noord-Amerika, van Nova Scotia (Canada) tot aan de Golf van Mexico [1][1].


Eerste waarneming in België

Het eerste exemplaar werd gevonden op 28 september 1911 op een oester in Oostende en wordt bewaard in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) [1][2][1,2].


Verspreiding in België

Het muiltje is sinds de jaren ’30 een goed gevestigde soort in België. Onderzoek uit de jaren 60 naar het voorkomen van deze soort langs onze kust, leidde tot vondsten in De Panne, Koksijde, Blankenberge en de Spuikom van Oostende [3][3]. Recentelijk nam de populatie nabij de Belgische kust sterk toe, waardoor deze soort er anno 2011 algemeen voorkomt. Muiltjes kunnen langs de Belgische kust zowel op hard substraat, waaronder boeien, als op zacht sediment – waar ze zich vb aan lege schelpen vasthechten – waargenomen worden [4][4].


Verspreiding in onze buurlanden

De eerste Europese waarneming van het muiltje gebeurde in Liverpool Bay (Engeland) in 1872, waar de soort zich niet permanent kon vestigen. Tussen 1887 en 1890 werd het muiltje ook in Essex (Zuidoost-Engeland) herhaaldelijke keren geïntroduceerd, via de invoer van Amerikaanse oesters Crassostrea virginica. Deze oesters werden op bestaande Engelse oesterbanken uitgezet en brachten met het muiltje een verstekeling mee [5][5].

Vanuit Essex was een verdere verspreiding langs de Europese kusten mogelijk [5][5]. In de Noordzee heerst er namelijk een noordoostwaarts gerichte stroming, als gevolg van de getijdenwerking (wetenschappers noemen dit een ‘residuele stroming’). De larven van het muiltje - die vrij in de waterkolom voorkomen of planktonisch zijn - kunnen op deze stroming ‘meeliften’ en zo snel in een noordelijke richting migreren naar de andere kustgebieden van de Noordzee [6][6].

In Nederland werd de soort voor het eerst waargenomen in 1924 [7][7]. Het betrof hier lege schelpen die vastgehecht zaten op aangespoeld zeewier. De eerste levende exemplaren werden pas twee jaar later opgemerkt, in oktober 1926 [8][8], waarbij ze vastgehecht zaten op aangespoelde wrakresten en al snel daarna werd de soort heel algemeen in Zeeland [9][9].

Vandaag de dag is het muiltje algemeen in (delen van) Nederland, Engeland, Duitsland, Frankrijk, Spanje, Portugal, Denemarken, Zweden en Noorwegen [10][13].


Wijze van introductie

Het muiltje is naar Europa gebracht samen met Amerikaanse oesters Crassostrea virginica [5][5]. Het is echter ook mogelijk dat deze schelpensoort in onze contreien verzeild raakte als deel van de aangroeigemeenschap op scheepsrompen of als planktonische larven in het ballastwater [5][11][5,10].

Op kleinere schaal kan de soort zich soms verder verspreiden als gevolg van visserij-activiteiten. Hoe gaat dit in zijn werk? Vissersbootjes die op schelpen vissen maken gebruik van een vistuig dat over een bepaalde afstand over de bodem wordt gesleept. Als ze hun vangst uiteindelijk bovenhalen, wordt alles gesorteerd. Wat ze niet kunnen gebruiken, wordt opnieuw overboord gegooid. Als hier eventueel muiltjes bij zijn, kunnen ze zich op deze manier dus ook heel makkelijk verspreiden [12][11].


Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien

Het succes van het muiltje kan worden verklaard door enkele specifieke kenmerken, zoals enerzijds de wel erg ongewone wijze van voortplanten. Muiltjes gaan namelijk boven op elkaar zitten, waarbij de jongste en kleinste exemplaren zich boven op de toren bevinden. Het is deze dichte aanwezigheid van hun soortgenoten die hun voorplanting stimuleert [12][13][11,12] (zie ook verder). Anderzijds zullen de planktonische larven een snelle verspreiding naar naburige gebieden bespoedigen.

Het muiltje kent in onze streken ook weinig tot geen vijanden [5][5] en kan gedijen op verschillende types harde bodems en schelpen. Ze zijn soms zelfs in staat modderige bodems te koloniseren [12][11].


Factoren die de verspreiding beïnvloeden

Het muiltje heeft een larvaal planktonisch stadium van ongeveer twee tot drie weken [3][3], wat vrij lang is en zeker een belangrijke factor is in de snelle uitbreiding van het verspreidingsgebied. Als planktonische larve kunnen ze namelijk passief meeliften op de heersende zeestromingen en kunnen zo grote afstanden worden afgelegd. Een meer noordelijke gebiedsuitbreiding wordt dan wellicht weer verhinderd door de heersende temperaturen. Een lage wintertemperatuur van het water kan de ontwikkeling namelijk afremmen of verhinderen [13][12]. Net zoals bij veel andere soorten typisch voor harde substraten, doen boeien in zee vaak dienst als ‘stapstenen’ voor het uitbreiden van populaties enerzijds en een verdere verspreiding of dispersie anderzijds. Deze stapstenen kun je namelijk bekijken als gunstige eilandjes in een anders moeilijk te koloniseren gebied.


Effecten of potentiële effecten en maatregelen

TEKST


Specifieke kenmerken

TEKST


Weetjes

TITEL

TEKST


Geraadpleegde bronnen

  1. 1,0 1,1 Nehring, S.; Leuchs, H. (1999). Neozoa (Makrozoobenthos) an der deutschen Nordseeküste: eine Übersicht. Bericht BfG, 1200. Bundesanstalt für Gewässerkunde = Federal Institute of Hydrology: Koblenz. 131 pp. details Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "1a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.
  2. Adam, W.; Leloup, E. (1934). Sur la présence du gastéropode Crepidula fornicata (Linné, 1758) sur la côte belge Bull. Mus. royal d'Hist. Nat. Belg./Med. Kon. Natuurhist. Mus. Belg. 10(45): 1-6. details
  3. 3,0 3,1 Polk, P. (1962). Bijdrage tot de kennis der mariene fauna van de Belgische kust: 4. De bestrijding van de oesterplaag Crepidula fornicata L. in de Spuikom te Oostende Biol. Jb. Dodonaea 30: 37-46. details Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "3a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.
  4. Kerckhof, F.; Haelters, J.; Gollasch, S. (2007). Alien species in the marine and brackish ecosystem: the situation in Belgian waters Aquat. Invasions 2(3): 243-257. details
  5. 5,0 5,1 5,2 5,3 5,4 Eno, N.C.; Clark, R.A.; Sanderson, W.G. (Ed.) (1997). Non-native marine species in British waters: a review and directory. Joint Nature Conservation Committee: Peterborough. ISBN 1-86107-442-5. 152 pp. details Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "5a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd. Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "5a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd. Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "5a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd. Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "5a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.
  6. Kerckhof, F.; Dumoulin, E. (1988). Opmerkingen naar aanleiding van de introductie van Ensis directus (Conrad, 1843) in de Belgische fauna De Strandvlo 8(2): 117-136. details
  7. Oorthuys, C.B. (1924). Crepidula fornicata in Nederland De Levende Natuur 28: 384. details
  8. Korringa, P. (1942). Crepidula fornicata's invasion in Europe Basteria 7(1-2): 12-23. details
  9. Wolff, W.J. (2005). Non-indigenous marine and estuarine species in the Netherlands Zool. Meded. 79(1): 3-116. details
  10. ICES Advisory Committee on the Marine Environment (2006). Working Group on Introductions and Transfers of Marine Organisms (WGITMO) 16-17 March 2006 Oostende, Belgium. C.M. - International Council for the Exploration of the Sea, CM 2006(ACME:05). ICES: Copenhagen. 330 pp. details
  11. McMillan, N.F. (1938). Early records of Crepidula in English waters Proc. Malac. Soc. 23: 236. details
  12. 12,0 12,1 12,2 Global Invasive Species Database, 2005. Crepidula fornicata (mollusc). Available from: http://www.issg.org/database/species/ecology.asp?si=600&fr=1&sts=sss [Accessed 21th December 2007]. Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "11a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd. Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "11a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.
  13. 13,0 13,1 Minchin, D.; McGrath, D.; Duggan, C.B. (1995). The slipper limpet, Crepidula fornicata (L.), in Irish waters, with a review of its occurrence in the North-Eastern Atlantic J. Conch., Lond. 35: 249-256. details Citefout: Ongeldig label <ref>; de naam "12a" wordt meerdere keren met andere inhoud gedefinieerd.