Difference between revisions of "Oesterpark Janssens Mestdagh"

From Coastal Wiki
Jump to: navigation, search
Line 7: Line 7:
  
 
51.233915, 2.919627, Eerste Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1903-1921)
 
51.233915, 2.919627, Eerste Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1903-1921)
51.215851, 2.879072, Tweede Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1906-onbekend)
+
51.215851, 2.879072, Tweede Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1906-na 1920)
  
 
</googlemap>
 
</googlemap>
Line 27: Line 27:
  
  
<span style="color:#00787A; Font-size: 150%">'''<small>Tweede Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1906-onbekend)</small>'''</span>
+
<span style="color:#00787A; Font-size: 150%">'''<small>Tweede Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1906-na 1920)</small>'''</span>
  
 
De zaken van “L. Janssens en Ch. Mestdagh” liepen tijdens de beginjaren blijkbaar goed, want 3 jaar na de oprichting van hun eerste kwekerij, openden ze een nieuw oester- en kreeftenpark in Mariakerke. In november 1905 dienden de ondernemers een aanvraag in voor de constructie van een waterleiding vanaf het uiterste westen van de Oostendse Zeedijk tot aan de bassins ter hoogte van de Raversijdestraat. Op 13 maart 1906 werd hiervoor toelating gegeven en nog hetzelfde jaar werd de nieuwe kwekerij in gebruik genomen. In dit tweede oesterpark werd echter vooral gefocust op de teelt van kreeften, terwijl de put in de Langestraat vooral oesters voortbracht.<ref name="Archief"/><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=16100 Le Carillon, 30 oktober 1906.]</ref> Wanneer een einde kwam aan de werking van dit park is niet helemaal duidelijk. In 1920 vroeg Louis Janssens echter wel de toestemming om de waterleiding die de oesterput voorzag van vers zeewater af te breken. Het deel van het buizenstel dat over het strand tot aan de voer van de dijk liep, zou volledig vernietigd worden. Het gat in de dijk zou vervolgens dichtgemaakt worden om enige verdere infiltratie van zeewater onmogelijk te maken. Deze aanvraag werd uiteindelijk goedgekeurd op 12 januari 1921. Het lijkt aannemelijk dat de afbraak van de waterleiding ook het einde van de oester- en kreeftenkwekerij in Mariakerke met zich meebracht.<ref name="Archief"/>
 
De zaken van “L. Janssens en Ch. Mestdagh” liepen tijdens de beginjaren blijkbaar goed, want 3 jaar na de oprichting van hun eerste kwekerij, openden ze een nieuw oester- en kreeftenpark in Mariakerke. In november 1905 dienden de ondernemers een aanvraag in voor de constructie van een waterleiding vanaf het uiterste westen van de Oostendse Zeedijk tot aan de bassins ter hoogte van de Raversijdestraat. Op 13 maart 1906 werd hiervoor toelating gegeven en nog hetzelfde jaar werd de nieuwe kwekerij in gebruik genomen. In dit tweede oesterpark werd echter vooral gefocust op de teelt van kreeften, terwijl de put in de Langestraat vooral oesters voortbracht.<ref name="Archief"/><ref>[http://god.biboostende.be/ViewDocument.asp?FTCID=16100 Le Carillon, 30 oktober 1906.]</ref> Wanneer een einde kwam aan de werking van dit park is niet helemaal duidelijk. In 1920 vroeg Louis Janssens echter wel de toestemming om de waterleiding die de oesterput voorzag van vers zeewater af te breken. Het deel van het buizenstel dat over het strand tot aan de voer van de dijk liep, zou volledig vernietigd worden. Het gat in de dijk zou vervolgens dichtgemaakt worden om enige verdere infiltratie van zeewater onmogelijk te maken. Deze aanvraag werd uiteindelijk goedgekeurd op 12 januari 1921. Het lijkt aannemelijk dat de afbraak van de waterleiding ook het einde van de oester- en kreeftenkwekerij in Mariakerke met zich meebracht.<ref name="Archief"/>

Revision as of 09:08, 4 July 2012


Oesterparken "L. Janssens et Ch. Mestdagh" (1903-ca. 1921)


<googlemap lat="51.223560" lon="2.907648" zoom="12" width="300" height="300" type="satellite" selector="yes" icon="icon_green.png">

51.233915, 2.919627, Eerste Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1903-1921) 51.215851, 2.879072, Tweede Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1906-na 1920)

</googlemap>
Eerste Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1903-1921)

Voorloper van oesterpark "Janssens"

Op 18 juli 1901 verkreeg Louis Janssens de toestemming van het Ministerie van Financiën en Openbare werken voor de aanleg van een waterleiding vanaf de Oostendse Visserskaai, doorheen de Cirkelstraat tot aan het eigendom op de hoek van de Langestraat en de Schipperstraat. Op dit adres, de Langestraat 91-93, was Janssens samen met zijn vrouw Emma Sanno toen volop bezig met de constructie van twee huizen en een achterliggende oesterput. De pijpleiding, die verbonden was met de noord-westelijke hoek van het Visserijdok, diende om dit oesterpark van vers water te voorzien.[1][2] Volgens kadastrale gegevens was de aanleg van de huizen en de oesterkwekerij rond 1903 voltooid en in dat jaar moet het oesterbedrijf dan ook van start gegaan zijn. Hoewel de eigendom op naam stond van Louis Janssens en zijn vrouw, was de uitbating van de oesterput in handen van de vennootschap “Louis Janssens en Charles Mestdagh”.[3]


In september en oktober 1903 waren Janssens en Mestdagh aanwezig op de ‘Exposition Internationale d’hygiène, santé publique et diverses industries’ in Versailles. De jury van deze expositie kende hen de felbegeerde gouden medaille toe voor hun methode van oesterkweek en –export.[4] Ook tijdens de wereldtentoonstelling van 1913 in Gent mocht “L. Janssens et Ch. Mestdagh”, samen met ”Stichert-Stracké & Cie”, de Oostendse oesterteelt voorstellen aan bezoekers van alle uithoeken van de aardbol.[5][6]


De werking van deze oesterput zal vermoedelijk, net als die van de andere kwekerijen, verstoord zijn door de Eerste Wereldoorlog, maar werd na afloop van dit conflict toch verder gezet. In 1921 diende Louis Janssens alleszins opnieuw een aanvraag in voor de huur van de waterleiding die de bassins verbond met de Visserskaai. Op 24 september 1921 werd dit verzoek ingewilligd. De jaarlijkse huur van deze pijleiding werd trouwens vastgelegd op 100 frank, maar werd het jaar erop gehalveerd tot 50 frank.[1] In 1921 werd de vennootschap tussen Charles Mestdagh en Louis Janssens trouwens ontbonden, waarna deze laatste alleen verder ging onder de firmanaam “Janssens”.[3]


Deze eigendom in de Langestraat had Louis Janssens vermoedelijk trouwens geërfd van zijn nonkel Ernest, de eigenaar van het oesterpark ”E. Janssens & Cie”. Deze was in 1899 overleden, [7][8] waarna onder andere zijn oesterbedrijf, gelegen ten oosten van de havengeul te Oostende, in handen van zijn neef Lodewijk Janssens-Sanno kwam.[9] Of Louis Janssens de voormalige put van zijn nonkel ook echt uitgebaat heeft, is echter niet duidelijk. De bombardementen tijdens WO I maakten van het voormalige complex van “E. Janssens & Cie” uiteindelijk een bouwval. De oesterput werd op 5 november 1920 ten slotte openbaar verkocht om afgebroken te worden. In de aankondiging voor deze verkoop werd nog steeds gesproken over de kwekerij van ‘wijlen heer Ernest Janssens & Cie’, wat doet vermoeden dat de put nooit deel uitgemaakt heeft van de firma "L. Janssens et Ch. Mestdagh".[9][10]


Tweede Oesterpark "L. Janssens en Ch. Mestdagh" (1906-na 1920)

De zaken van “L. Janssens en Ch. Mestdagh” liepen tijdens de beginjaren blijkbaar goed, want 3 jaar na de oprichting van hun eerste kwekerij, openden ze een nieuw oester- en kreeftenpark in Mariakerke. In november 1905 dienden de ondernemers een aanvraag in voor de constructie van een waterleiding vanaf het uiterste westen van de Oostendse Zeedijk tot aan de bassins ter hoogte van de Raversijdestraat. Op 13 maart 1906 werd hiervoor toelating gegeven en nog hetzelfde jaar werd de nieuwe kwekerij in gebruik genomen. In dit tweede oesterpark werd echter vooral gefocust op de teelt van kreeften, terwijl de put in de Langestraat vooral oesters voortbracht.[1][11] Wanneer een einde kwam aan de werking van dit park is niet helemaal duidelijk. In 1920 vroeg Louis Janssens echter wel de toestemming om de waterleiding die de oesterput voorzag van vers zeewater af te breken. Het deel van het buizenstel dat over het strand tot aan de voer van de dijk liep, zou volledig vernietigd worden. Het gat in de dijk zou vervolgens dichtgemaakt worden om enige verdere infiltratie van zeewater onmogelijk te maken. Deze aanvraag werd uiteindelijk goedgekeurd op 12 januari 1921. Het lijkt aannemelijk dat de afbraak van de waterleiding ook het einde van de oester- en kreeftenkwekerij in Mariakerke met zich meebracht.[1]

Referenties

Meer weten