Difference between revisions of "Violet buiswier"

From Coastal Wiki
Jump to: navigation, search
(<span style="color:#00787A">Specifieke kenmerken</span>)
(<span style="color:#00787A">''TITEL''</span>)
Line 90: Line 90:
 
===<span style="color:#00787A">Weetjes</span>===
 
===<span style="color:#00787A">Weetjes</span>===
  
====<span style="color:#00787A">''TITEL''</span>====
+
====<span style="color:#00787A">''Wier op wier op wier''</span>====
 
+
Epifieten zijn planten die een andere plant als substraat gebruiken. In dit geval groeit het violet buiswier op andere wieren zoals viltwier of Japans bessenwier. Maar het violet buiswier is niet enkel een epifiet op andere wieren, het  wier dient ook zelf als substraat voor andere organismen (zoals niet inheemse [[drietakkig rooddonswier|rooddonswieren]] ''Antithamnionella'' sp.) (Heytens, 2007).
TEKST
 
 
<P>
 
<P>
 
<BR>
 
<BR>

Revision as of 08:54, 20 October 2011

Category:Revision


Violet buiswier

Het violet buiswier Neosiphonia harveyi kwam oorspronkelijk enkel voor rond Japan in het noorden van de Stille Oceaan. Waarschijnlijk kwam deze exoot samen met getransporteerde oesters en via vasthechting op andere wieren of scheepsrompen naar Europa. Dit roodwier werd voor het eerst langs onze kust waargenomen in 2000, in de Spuikom van Oostende. In onze buurlanden werd de soort al eerder aangetroffen. Het violet buiswier is vaak klein van omvang en komt vooral voor op andere niet inheemse wieren, zoals het Japans bessenwier Sargassum muticum en het vertakt viltwier Codium fragile. Daarnaast groeit de soort ook op klassieke harde oppervlakken (kades, touwen, schelpdieren...) langs de kust, in getijdenpoeltjes en havens.

Foto: Ignacio Bárbara




Wetenschappelijke naam

Neosiphonia harveyi (J.W.Bailey) M.-S.Kim, H.-G.Choi, Guiry & G.W.Saunders, 2001


Oorspronkelijke verspreiding

Oorspronkelijk kwam dit roodwier enkel voor in de Noord-Pacifische Oceaan (Maggs & Stegenga, 1999); meer specifiek langsheen de kusten van Japan (McIvor et al., 2001)


Eerste waarneming in België

De eerste melding van het violet buiswier in Belgische wateren dateert van 2000 in de Spuikom in Oostende (Kerckhof 2007).


Verspreiding in België

Het violet buiswier werd in 2000 zeer abundant waargenomen in de Spuikom van Oostende. Dit wier werd hier in 2007 eveneens aangetroffen (Heytens, 2007).


Verspreiding in onze buurlanden

Deze exoot werd voor het eerst gesignaleerd in Europa langsheen de kusten van West-Frankrijk rond 1832, onder de niet correcte naam Polysiphonia insidiosa (Maggs & Hommersand 1993). Mogelijk gebeurde de introductie in Groot-Brittannië – waar de soort in 1908 voor het eerst nabij Weymouth (een schiereiland in het zuiden van Groot-Brittannië) waargenomen werd – vanuit Frankrijk (Maggs & Stegenga 1999).

In Nederland werd de soort voor de eerste keer waargenomen in 1960 in het Kanaal door Zuid-Beveland (Maggs & Stegenga 1999). Momenteel kan je het violet buiswier ook terugvinden op verschillende plaatsen in de Waddenzee (Gittenberger, 2010), het Grevelingenmeer, de Oosterschelde (Stegenga 2002) en het Veerse meer (Maggs & Stegenga 1999).

Tegenwoordig kunnen in Europa populaties van het violet buiswier aangetroffen worden van Noorwegen tot in de Middellandse Zee, inclusief de oostkust van Groot-Brittannië en Ierland. (Eno et al. 1997).


Wijze van introductie

Er is geen zekerheid over hoe het violet buiswier in Europa is terechtgekomen. Secundaire introducties van dit roodwier hebben mogelijk plaatsgevonden als aangroei op oesterbroed dat uit Japan werd ingevoerd (Eno, 1997), of als aangroei op andere niet inheemse wieren (bijvoorbeeld Japans bessenwier Sargassum muticum of viltwier Codium fragile) die uit Japan zijn meegebracht (Maggs & Stegenga, 1999). Eens in Europa aangekomen, verliep de verspreiding van de soort mogelijk op verscheidene manieren. Enerzijds als aangroei op andere niet inheemse wieren; soorten die worden gekenmerkt door een groot drijf- en driftvermogen waardoor ze gemakkelijk verspreiden langsheen kustgebieden (Maggs & Stegenga, 1999). Anderzijds kunnen ook artificiële drijvende substraten zoals visfuiken, touwen en rompen van boten de verspreiding van het wier in de hand werken (Maggs & Stegenga, 1999). Vermoedelijk zorgt ook het drukke verkeer van plezierjachten tussen jachthavens voor een verdere verspreiding van het roodwier (Kerckhof, F. Stegenga, H. (2003).


Redenen waarom deze soort zo succesrijk is in onze contreien

Het violet buiswier groeit snel en kan zich snel voortplanten. De sporen van dit roodwier kunnen lang overleven in ongunstige omstandigheden en zich ontwikkelen wanneer de omstandigheden verbeteren (Maggs & Stegenga 1999). In een omgeving waar wieren sterk begraasd worden is het violet buiswier vaak één van de weinige soorten die kan overleven (Maggs & Stegenga, 1999). Dit komt vermoedelijk omdat het wier zoals nauw verwante wierensoorten chemische stoffen vormt, die mogelijk dienen als een chemisch afweermiddel tegen organismen die op algen grazen (Maggs & Stegenga, 1999).


Factoren die de verspreiding beïnvloeden

Deze exoot kan worden teruggevonden op locaties met verschillende zoutgehaltes. Zo is de soort in de Nederlandse Waddenzee terug te vinden op verschillende plaatsen met een zoutgehalte variërend van 19 PSU tot 31 PSU (Gittenbergen, 2010). Ter vergelijking: het zeewater van de Noordzee - waar de soort ook aanwezig is - heeft een zoutgehalte van ongeveer 35 PSU. Het violet buiswier tolereert ook grote temperatuurschommelingen. Experimenten tonen aan dat dit roodwier zich kan voortplanten bij temperaturen die variëren tussen 4°C en 22°C (Koch, 1986).


Effecten of potentiële effecten en maatregelen

Zowel in België, Nederland als in Groot-Brittannië worden gelijkaardige effecten van de introductie van deze exoot vastgesteld. Op sommige plaatsen werd de inheemse wierenflora vervangen door uitheemse wierenflora, waar het violet buiswier vaak deel van uitmaakt als aangroei op andere wieren (Stegenga, H. & W.F. Prud’homme van Reine, 1999; Heytens, 2007). Mogelijk draagt her violet buiswier zelf bij aan de verdringing van inheemse soorten omwille van de hoge groeisnelheid van de soort (Eno, 1997). Echter omwille van de kleine omvang van dit wier is wordt dit laatste betwijfeld (Gittenberger, 2010). Ook de economische schade zou hierdoor gering zijn (Eno et al 1997). Er werden nog geen maatregelen ondernomen om deze soort te verwijderen. (Eno, et al. 1997)


Specifieke kenmerken

Het violet buiswier kan 10 tot 15 cm hoog worden, maar is meestal kleiner. Het is een sterk vertakt bruinrood gekleurd wier, en is vooral terug te vinden op andere organismen zoals oesters en wieren (zoals viltwier of Japans bessenwier) en op artificiële substraten zoals touwen en pontons. De soort komt veelvuldig voor in havens, poelen en zoute binnenwateren en dit van laag in het intergetijdengebied tot op een diepte van ongeveer 3 meter. De soort verkiest zones waar beschutting is tegen de golven (havens), maar komt ook voor langsheen de kust, op plaatsen waar een matige golfwerking heerst (Stegenga & Mol, 1983; Maggs & Stegenga1999).

Roodwieren die tot het geslacht Neosiphonia behoren kunnen enkel gedetermineerd worden onder de microscoop, niet omdat ze te klein zijn, maar omdat de verschillende soorten op het zicht bijna niet te onderscheiden zijn van elkaar. Uitsluitsel kan enkel worden gegeven op basis van de microscopische bouw van het wier (Kerckhof Stegenga 2003).


Weetjes

Wier op wier op wier

Epifieten zijn planten die een andere plant als substraat gebruiken. In dit geval groeit het violet buiswier op andere wieren zoals viltwier of Japans bessenwier. Maar het violet buiswier is niet enkel een epifiet op andere wieren, het wier dient ook zelf als substraat voor andere organismen (zoals niet inheemse rooddonswieren Antithamnionella sp.) (Heytens, 2007).


Geraadpleegde bronnen