De Borger (1901, fig. 20)
De Borger (1901, fig. 20)
Beschrijving Vertikale of dwarsscheepsche oprichting. Men neemt op eene der zijden eener zwarte lat, op de langscheepsche oprichting, de hoogten over der deklijn, op de andere die der leuning. Deze hoogten worden genomen van aan de bazislijn. Men bepaalt eerst, op het uiteinde der lat, het merk dat op de bazislijn bij elke ordonnaat moet gehouden worden en schrijft tevens, om alle missing te vermijden bij het opnemen, den naam der lijn op elke zijde der lat er toe. Men begint met het midden- of grootspant of ook van aan den voorsteven, en neemt insgelijks op dezen laatste de hoogte. Na alle ordonnaten afgedaan te hebben, brengt men de lat, het vertrekpunt op de bazislijn houdende, eerst op de zijdeloodlijn rechts (A.) van de dwarsscheepsche oprichting, waarop men de overgehaalde punten overbrengt vervolgens op de middellijn B waar men ook dezelfde punten op aanteekent, er het nummer van elke ordonnaat bijschrijvende. Men vereenigt de punten van hetzelfde nummer onderling, bij middel van den smetdraad. Daarna neemt men de wijdten dezer lijnen over op de ordonnaten van het horizontaal plan, de middellijn voor bazis nemende. Men zet deze verschillige breedten op hunne overeenstemmende lijnen der dwarsscheepsche oprichting over. De middellijn van den horizontalen uitslag komt overeen met de middellijn B van de dwarsscheepsche oprichting. Men bekomt aldus twee reeksen snijpunten welke, bij middel eener lat regelmatig verbonden, de dek- en leuninglijnen op de dwarsscheepsche oprichting weergeven. Auteur J. De Borger Uit bron De Borger, J. (1901). Uitslaan van ijzeren of stalen sche... (pagina 36) Creative Commons License Dit werk is gelicentieerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Gelijk 4.0 Licentie