Van Beneden (1861, pl. 02)
Van Beneden (1861, pl. 02)
Beschrijving Mysis chameleo, synoniem van Praunus flexuosus. Fig. 1 Vrouwelijke Mysis, een beetje schuin gezien aan de dorsale zijde, om te wijzen op de diverse aanhangsels van het abdomen in hun respectievelijke ligging. Men onderscheidt naar voor toe: a. De twee oogsteeltjes of de ‘podopthalmes’ b. De antennules c. De antennes d. Cephalothorax e. Het hart f. Acht paar zweepharen, waarvan de twee voorste op het cephalothorax liggen g. Vijf segmenten van het abdomen h. Het caudale segment i. Het telson k. De vijf pleopoden l. de twee laatste aanhangsels of uropoden die samen met het telson de staart vormen m. Maag n. Darmen o. Pigmentvlekken met vertakkingen op de mediane lijn. Fig. 2 De helft van een geopende maag van een Mysis chameleo, synoniem van Praunus flexuosus, toont een speciaal stelsel voor het kauwproces. Fig. 3 Infusiediertjes of infusoria en planten van verschillende soorten hebben de carapax van sommige Mysis gekozen als woonplaats en bedekken deze volledig. Het zijn vooral de Podosphenia die domineren met de Vorticella. Fig. 4 Een Podopsis slaberi, gezien in profiel om de organen van de bloedsomloop weer te geven in de verschillende delen van het lichaam. a. Het hart b. Voorste slagader of oogslagader c. Laterale slagader d. Abdominale slagader e. Maag f. Darmen Fig. 5 Drie geïsoleerde stekels die tot de maag behoren. Auteur G. Severeyns in Van Beneden (1861) Uit bron Van Beneden, P.-J. (1861). Recherches sur les Crustacés d... Creative Commons License Dit werk is gelicentieerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Gelijk 4.0 Licentie