De Jonghe (1912, fig. 27)
De Jonghe (1912, fig. 27)
Beschrijving Vaak voorkomende knoopen en steken, die met een eind van een tros gemaakt worden. Telkens aanvangend zooals op fig. 8 aangewezen is zullen wij eenige knoopen, enz., maken: Een knijpsteek wordt begonnen en geƫindigd gelijk een weeflijnsteek (fig. 25, 26, 27) maar er is een slag tusschen de eerste en de laatste steken. Hij wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het bevestigen van den steert van een blok aan een dikken tros. Merk op dat de slag in (fig. 26) gelegd is rond het staand deel a en den dikkeren tros. Het nut van den knijpsteek ligt in het feit dat hij zelden glijdt in de richting B (fig. 27). Moest echter door grooten drang de steek dreigen te glijden, het eind c moet, achterom, rond d geslagen worden, in lange slagen en die in de tegenovergestelde richting loopen van den steek; het eind wordt verzekerd met een bindsel (fig. 28). Auteur J. De Jonghe Uit bron De Jonghe, J. (1912). De sfeer - Het schip - Vaart. Wat z... (pagina 59) Creative Commons License Dit werk is gelicentieerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-Niet-commercieel-Gelijk 4.0 Licentie