Overslaan en naar de inhoud gaan

Informatie

Niet-inheemse soorten en hun invasierisico

Niet-inheemse soorten worden vaak geassocieerd met negatieve effecten voor de lokale biodiversiteit en ecosysteemfuncties. Maar niet alle exoten hebben een aantoonbare impact op andere soorten of habitats in hun nieuwe milieu. Voor een minderheid is het invasief karakter echter van een dergelijke aard dat ze een probleem stellen voor de lokale biodiversiteit, de economie of de volksgezondheid, of de ecosysteemdiensten in het gedrang brengen. Naar schatting vormt ongeveer 10 tot 15% een gevaar voor de Europese biodiversiteit (cf. Verordening (EU) nr. 1143/2014). Deze invasieve niet-inheemse soorten (Invasive Alien Species of IAS) worden wereldwijd beschouwd als de tweede belangrijkste oorzaak van het verlies aan biodiversiteit (na de directe vernietiging van habitats) (Kettunen et al. 2008). Het is voor het beleid belangrijk prioritaire aandacht te richten op deze invasieve exoten, en concrete beheersmaatregelen te treffen daar waar dringend en noodzakelijk. Op deze manier kunnen de beheersmaatregelen en de (beperkte) middelen optimaal aangewend worden. Daarnaast is het belangrijk te blijven inzetten op de reeds bestaande algemeen preventieve maatregelen om schadelijke gevolgen van invasieve niet-inheemse soorten te vermijden.

In België werd binnen de context van het ‘Alien Alert project’ in 2014 het Harmonia+ protocol ontwikkeld (D'hondt et al. 2015). Deze tool voorziet in een eerstelijns risico-evaluatie van potentieel invasieve uitheemse soorten, en is eveneens internationaal toepasbaar. Het komt voort uit een herziening van het voormalige ISEIA-protocol (Invasive Species Environmental Impact Assessment) (Branquart 2009; Vanderhoeven et al. 2015), waarin nu alle invasiefasen en verschillende soorten effecten zijn opgenomen. Op dit moment wordt het Harmonia+ protocol herzien binnen het TrIAS-project (BELSPO), en wordt het eveneens toepasbaar gemaakt voor mariene soorten.

 

Inhoudelijke en ruimtelijke afbakening

Wereldwijd hebben talrijke plant- en diersoorten met veel succes nieuwe leefgebieden gekoloniseerd, ook in het mariene milieu. Het probleem van niet-inheemse soorten is niet nieuw. In de geschiedenisboeken vinden we meldingen van vroege introducties. Maar voor een aantal soorten is het echter moeilijk te zeggen of ze nu al dan niet inheems zijn. Onze kennis reikt voor sommige groepen zeeorganismen immers niet ver terug in het verleden. Maar welke invloed hebben de niet-inheemse soorten op hun omgeving? Hebben ze een effect op de mens of de economie? En hoe kan men de schade, aangebracht door niet-inheemse soorten, beperken?

Deze website (en bijhorende boek - Verleye et al. 2020) biedt een overzicht van de 'gevestigde' niet-inheemse mariene en kustgebonden soorten in het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria (figuur 1). Met andere woorden, soorten die éénmalig of slechts sporadisch worden waargenomen en waarvan wordt aangenomen dat ze geen onderdeel uitmaken van een gevestigde populatie of waarvan de reproductie door ongeschikte biotische of abiotische milieufactoren wordt verhinderd, worden hier niet in rekening gebracht.

 

Figuur 1: Overzicht van het studiegebied, i.e. het Belgisch deel van de Noordzee en aanpalende estuaria.

 

We streven ernaar de soortenlijst zo actueel en volledig mogelijk te houden. Dit is geen evidentie, daar niet-inheemse soorten vaak per toeval worden ontdekt en sommige soortengroepen minder goed gekend zijn, zoals het plankton. Daarbij komt nog dat niet-inheemse soorten soms moeilijk kunnen onderscheiden worden van de lokale soorten, wat kan leiden tot het verkeerdelijk benoemen van een niet-inheemse soort.

Welke soorten vind je terug op onze website:

  • alle reeds gekende niet-inheemse soorten die gevestigde populaties hebben in zoute en brakke milieus in de Belgische kuststrook, het Belgisch deel van de Noordzee, de Oostendse Spuikom of het Schelde-estuarium.
  • als er een vermoeden is dat een cryptogene soort werd geïntroduceerd, wordt deze ook aan de lijst toegevoegd
  • soorten die – al dan niet opzettelijk – door de mens werden geïntroduceerd.

Welke soorten vind je NIET terug op onze website:

  • vreemde soorten die langs onze kust werden gesignaleerd, maar waarvan we niet zeker weten of ze zich blijvend hebben gevestigd (dwaalgasten)
  • soorten die enkel in zoetwater voorkomen
  • soorten die op een natuurlijke manier hun weg hebben gevonden naar de Belgische kustwateren.

Dit platform biedt de mogelijkheid uitgebreide informatie te raadplegen over de  levenscyclus en ecologie van de soort, de wijze van introductie en verspreiding, potentiële effecten of meetbare impact van de soort op het milieu en mogelijke maatregelen. Let wel, omdat er voor bepaalde soorten nog enige onzekerheid bestaat rond het exacte oorsprongsgebied of de introductievector, wordt één enkele soort soms aan meerdere 'potentiële' gebieden of vectoren toegekend. Gelieve dan ook enige voorzichtigheid aan de dag te leggen vooraleer conclusies te formuleren en u steeds te wenden tot de uitgebreide soortenpagina en bijhorende bronnen om u verder te informeren. Naast de soortgebonden informatie wordt tevens een overzicht geboden over de nationale en internationale beleidscontext met betrekking tot niet-inheemse soorten.

Soorten die slechts sporadisch worden waargenomen (waarvan de vestiging nog niet wetenschappelijk werd aangetoond) of die nog niet in België werden aangetroffen, maar wel in de nabijgelegen wateren van onze buurlanden, worden door het VLIZ bijgehouden in een zogenaamde ‘Watchlist’. De lijst omvat vooral weekdieren (Amerikaanse oesterboorder Urosalpinx cinerea, Brakwatercorbula Potamocorbula amurensis, Gestreepte pegelhoorn Simnia patula, Japanse oesterboorder Ocinebrellus inornata en Mulinia lateralis) en geleedpotigen (Bruine garnaal Penaeus aztecus, Hoekige krab Goneplax rhomboides en het vlokreeftje Grandidierella japonica). Daarnaast staat er eveneens een mosdiertje (Bugula neritina), een vis (Gobiosoma bosc) en een worm (Paarse kokerworm Bispira polyomma) op de lijst. De evolutie van deze soorten wordt samen met het ‘VLIZ Alien Species Consortium’ opgevolgd.

 

VLIZ Alien Species Consortium

De via deze website beschikbaar gestelde wetenschappelijke informatie vloeit voort uit het ‘VLIZ Alien Species Consortium’, een samenwerking tussen VLIZ en wetenschappers uit diverse nationale en internationale kennisinstellingen. Onderstaande experten (25), werkzaam binnen 14 verschillende instellingen en afkomstig uit 4 verschillende landen, hebben bijgedragen aan de actualisatie van de soorteninformatie (2019-2020) (zie ook Verleye et al. 2020):

 

Naam

Instituut

Land

Azémar Frédéric

(ECOLAB) Université Paul Sabatier - Laboratoire Ecologie Fonctionnelle et Environnement

FR

Backeljau Thierry

(KBIN) Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

BEL

Belpaire Claude

(INBO) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

BEL

Boets Pieter

(PCM) Provincie Oost-Vlaanderen - Provinciaal Centrum voor Milieuonderzoek

BEL

De Blauwe Hans

(SWG) De Strandwerkgroep België

BEL

De Clerck Olivier

(UGent) Universiteit Gent - Onderzoeksgroep Fycologie

BEL

De Grave Sammy

(OUMNH) Oxford University Museum of Natural History

UK

de Voogd Nicole

Universiteit Leiden / Naturalis Biodiversity Center

NL

Delbare Daan

(ILVO) Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek

BEL

d'Udekem d'Acoz Cédric

(KBIN) Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

BEL

Faasse Marco

(eCOAST) eCOAST Marine Research

NL

Gittenberger Arjan

GiMaRIS

NL

Kerckhof Francis

(KBIN) Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

BEL

Provoost Sam (INBO) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

BEL

Rumes Bob

(KBIN) Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen

BEL

Sabbe Koen

(UGent) Universiteit Gent - Laboratorium voor Protistologie en Aquatische Ecologie

BEL

Soors Jan

(INBO) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

BEL

Speybroeck Jeroen

(INBO) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

BEL

Tackx Micky

(ECOLAB) Université Paul Sabatier - Laboratoire Ecologie Fonctionnelle et Environnement

FR

van der Loos Luna

(UGent) Universiteit Gent - Onderzoeksgroep Fycologie

BEL

Van Landuyt Wouter

(INBO) Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek

BEL

van Moorsel Godfried

Ecosub

NL

Van Steenbrugge Lies

(ILVO) Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek

BEL

Verreycken Hugo

(INBO) Instituut voor Natuur en Bosonderzoek

BEL

Volckaert Filip

(KU Leuven) Katholieke Universiteit Leuven - Afdeling Ecologie, Evolutie en Biodiversiteitsbehoud

BEL

 

Definities

Niet-inheemse soort (exoot): Een exoot is een organisme dat zich buiten zijn oorspronkelijk verspreidingsgebied heeft gevestigd in een gebied waar het niet van nature voorkomt.

Invasieve soort: Als een niet-inheemse soort schadelijk blijkt te zijn voor zijn nieuwe leefomgeving of voor de lokale economie, dan spreken we van een invasieve soort.

Cryptogene soort: Voor een aantal soorten is het moeilijk te zeggen of ze nu al dan niet inheems zijn. Deze twijfel kan ontstaan bij kosmopoliete organismen en bij soorten die vroeger niet goed gekend waren omdat de toenmalige technieken onvoldoende ontwikkeld waren om de organismen te bestuderen. Dergelijke soorten noemt men ‘cryptogeen’.

Dwaalgast: Een dwaalgast is een soort die een enkele keer (of enkele malen) in een ‘nieuw’ gebied waargenomen wordt (buiten het natuurlijk leefgebied), waar ze ook geen gevestigde populaties heeft.

Primaire introductiewijze: De primarie introductiewijze verwijst naar de menselijke activiteit die instaat voor de introductie van een niet-inheemse soort rechtstreeks vanuit het oorsprongsgebied. Secundaire verspreiding heeft betrekking op de hierop volgende verdere uitbreiding binnen het nieuw gebied.

Nultijd of baseline: Een nultijd of baseline is een arbitrair gekozen tijdstip. Dit tijdstip heeft als doel de situatie vóór en na deze nultijd te kunnen vergelijken of een duidelijk onderscheid te maken tussen twee periodes.

Natuurlijke kolonisatie: Nieuwe dieren en planten, maar ook schimmels en bacteriën, kunnen op een natuurlijke manier in de Belgische kustwateren terechtkomen, bv. meedrijvend op een stuk wrakhout. Soorten kunnen ook op natuurlijke wijze hun leefgebied of areaal verder uitbreiden.

Antropogene introductie: Meestal worden niet-inheemse soorten al dan niet opzettelijk door de mens geïntroduceerd. Voorbeelden zijn o.a. soorten die meegevoerd worden met schepen (in ballastwater of vastgehecht op de romp) of soorten die mee geïmporteerd worden met exotische dieren die in ons land worden gekweekt.