TWEEDE VERBLIJVEN


© VLIZ (Delva)

In 2006 telden de kustgemeenten 152.552 huishoudens. Rekening houdend met een frictieleegstand van 3 % om verhuisbewegingen op de woningmarkt op te vangen, wordt het aantal benodigde woningen op 157.129 geschat. Volgens het kadaster telden de kustgemeenten 242.238 woongelegenheden in 2006. Op het eerste gezicht lijkt dit meer dan voldoende om alle huishoudens van een woning te voorzien. Toch staat de woningmarkt er onder hoge druk. Het grote aantal tweede verblijven heeft echter niet alleen nadelige gevolgen voor de woningmarkt. Doordat een groot deel van de woningen slechts tijdelijk (bv. in de weekends of tijdens de vakantie) gebruikt wordt, hebben de bewoners noch de tijd noch de interesse om zich in de lokale gemeenschap te integreren. Voor het ‘samenleven’ in een gemeenschap heeft dit negatieve gevolgen. Dat uit zich onder meer in een lagere deelname aan het lokale verenigingsleven of minder sociale controle.

Deze indicator geeft een raming van het aantal tweede verblijven. Het percentage tweede verblijven wordt geschat aan de hand van het aantal huishoudens. Ervan uitgaande dat elk huishouden één woongelegenheid betrekt en dat er 3 % extra woongelegenheden nodig zijn om de verhuisbewegingen op de woningmarkt mogelijk te maken, wordt er bij het aantal huishoudens dus 3 % bijgeteld om zo het aantal noodzakelijke woongelegenheden te schatten.

Van het werkelijke aantal woongelegenheden wordt het geschatte aantal noodzakelijke woningen afgetrokken. Een positief saldo toont het geschatte aantal tweede verblijven. Een negatief saldo veronderstelt een algemeen woningtekort. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de fragmentatie van de woningmarkt in diverse deelmarkten (bv. huurders/eigenaars; primaire/secundaire woningkwaliteit, enz.).


>> Fiche : TWEEDE VERBLIJVEN  Klik hier om naar de fiche te gaan

  • Evolutie tweede verblijven
  • Percentage tweede verblijven
  • Bron  : Provincie West-Vlaanderen, Steunpunt Sociale Planning