De beleving van de zee heeft, naast het visuele aspect, vooral te maken met de mogelijkheden tot zwemmen en pootjebaden. Daarvoor is de bacteriologische kwaliteit van het zeewater van groot belang. Het blijft belangrijk de burger te beschermen tegen de risico's van baden in water met een onvoldoende kwaliteit. Omdat wateren zich niet houden aan bestuurlijke en politieke grenzen en ook de effecten van verontreiniging op deze wateren dit niet doen, werd er op Europees niveau een richtlijn betreffende zwemwaterkwaliteit uitgewerkt. Deze richtlijn van 1976 omschrijft twee types normen, een imperatieve minimumnorm of grenswaarde, waaraan alle Europese zwemzones (tegen 1986, 10 jaar na kennisgeving van de richtlijn) dienen te voldoen, en een streef- of richtwaarde die aangeeft dat Europa streeft naar een verbeterde zwemwaterkwaliteit. Deze richtlijn is momenteel in herziening en zal nog strengere normen bevatten hetgeen Europa’s blijvende inzet voor gezond zwemwater toont.
Een verbetering van de zwemwaterkwaliteit heeft in eerste instantie een positieve effect op het vlak van gezondheid. Bovendien is het positief voor milieu en toerisme, en geldt het dus als belangrijk element voor duurzame ontwikkeling aan de kust.
Een uitgebreide bespreking van deze indicator is ook terug te vinden in het kustkompas. Hierin wordt deze indicator besproken aan de hand van verschillende vragen zoals waarom deze indicator, wat zegt deze indicator, wat zijn de resultaten, wat voor de toekomst,…