De Belgische visserij heeft zijn eigen uitdagingen en specifiek karakter. Het aantal actieve vaartuigen eind 2022 bedroeg nog nauwelijks 64, een halvering in vergelijking met 2000 (toen nog 127 vaartuigen). Deze dalende trend past in het Europese streven naar een afbouw van de capaciteit van de EU-vloot met het oog op een duurzaam beheer van de visbestanden. Hoe beperkt onze sector ook is in aantal vaartuigen (ter vergelijking: de commerciële EU-vloot telt 81.860 vaartuigen), de Belgische vissersvloot is actief in heel wat EU-wateren. Het betreft de Zuidelijke en Centrale Noordzee, de westelijke wateren en de Golf van Biskaje. De Noordzee is voor de Belgische sector de belangrijkste visgrond, met daarna het Oostelijk kanaal, de Keltische Zee, de Ierse Zee en de Golf van Biskaje. De Britse wateren zijn goed voor meer dan de helft van de Belgische aanlandingen, wat het belang onderstreept van een duurzaam visserijakkoord tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk na de Brexit.
In elk van deze gebieden, en voor elke vissoort wordt gestreefd naar een duurzame visserijdruk (MSY = maximum sustainable yield, maximaal duurzame opbrengst). Wat betreft de totale aanvoer aan vis (over alle gebieden heen) door de Belgische visserij, zijn de volgende soorten het belangrijkst: pladijs, tong, kabeljauw, rog en tarbot en griet. Het onderstaande overzicht geeft de toestand weer van de belangrijkste visbestanden. Het overzicht is opgesteld op basis van de gegevens en analyses gebeurd in 2022, wat de meest recente officiële bron is. Op 30 juni 2023 verschijnen de nieuwe ICES-adviezen over de visbestanden. Voor een aantal bestanden kan dit een positiever beeld geven, voor andere mogelijks een minder goed beeld.
Pladijs in de Noordzee doet het zeer goed, met een hoge paaibiomassa gedurende de laatste 10 jaar, een visserijsterfte op een duurzaam niveau en een populatie-aangroei die stabiel blijft. Dit visbestand was in 2022 goed voor een TAC van 142.508 ton.
De visserijdruk op het tongbestand in de Noordzee was de afgelopen jaren te hoog. Hierdoor werd de relatief goede rekrutering in 2019 opgevist vooraleer de biomassa kon aangroeien. Dit visbestand was in 2021 goed voor een TAC van 21.361 ton. De vangsten in 2021 waren echter de laagste ooit van de hele tijdsreeks (9144 ton), wat tot een onderbenutting van de TAC leidde.
Kabeljauw in de Noordzee en het (oostelijk) Engels Kanaal werd historisch overbevist, maar toont de voorbije jaren een voorzichtig stapsgewijs herstel. De paaibiomassa bevindt zich echter nog steeds onder het limiterende niveau. De aangroei van de populatie blijft echter op een zeer laag niveau.
Tarbot en griet in de Noordzee (beide) en het (oostelijk) Engels Kanaal (enkel griet) worden samengenomen voor de TAC. De rekrutering voor tarbot is variabel, de visserijsterfte blijft stabiel rond het duurzame niveau en de paaibiomassa bevindt zich boven het duurzaam niveau. De biomassa voor griet vertoont de laatste jaren een dalende trend.
Roggen in de Noordzee en (oostelijk) Engels Kanaal zijn moeilijk te beheren. Aangezien de verschillende soorten moeilijk uit elkaar te halen zijn, worden quota bepaald voor alle soorten samen per gebied. De aanvoer en registratie gebeurt echter wel per soort. De weinige data die beschikbaar zijn voor roggen, duiden op een eerder positieve trend in paaibiomassa.
De paaibiomassa van pladijs in het oostelijk Engels Kanaal nam 10 jaar geleden sterk toe en schommelt momenteel rond het duurzaam niveau. De visserijsterfte fluctueert rond het duurzaam niveau en de aangroei is relatief goed in vergelijking met 20 jaar geleden. Toch daalde het advies voor dit bestand vorig jaar door een technische herziening in de bestandsraming. Pladijs in het westelijk Engels Kanaal onderging vorig jaar eveneens een daling in advies door een dalende trend in de biomassa.
Tong in het (oostelijk) Engels Kanaal wordt momenteel duurzaam bevist, maar de paaibiomassa bevindt zich onder het duurzaam niveau. Dit is het gevolg van een lage aangroei in de laatste 10 jaar.
Tong in de Keltische Zee doet het dan weer vrij goed: de visserijsterfte daalt en zit net op het duurzame niveau voor visserijsterfte (‘Fmsy’), de paaibiomassa vertoont de laatste jaren een stijgende trend en bevindt zich boven het duurzame niveau. In de meest recente jaren, is een duidelijke toename aan vangsten mogelijk geweest, met in 2020 één van de hoogst gerapporteerde vangsten.
Tong in de Ierse Zee: de aangroei is de laatste 10 jaar zeer laag, al evolueert de paaibiomassa de laatste drie jaren voorzichtig in de positieve richting. Daardoor kon, na een opeenvolging van extreem lage vangsten, opnieuw hogere vangsten gerapporteerd worden in de drie meest recente jaren. In 2022 was de visserijsterfte ten gevolge van de hogere vangsten, opnieuw gestegen boven Fmsy. De hoeveelheid aan jonge vissen (rekrutering) was in 2020 beduidend hoger. Minder goed nieuws is dat in 2021 deze rekrutering weer minder was. Voor 2024 is de bezorgdheid dat de biomassa verder afneemt door de lagere aangroei in 2021.
Schol in de Ierse Zee is een bestand dat het al geruime tijd goed doet, met een visserijsterfte onder Fmsy sedert 2010 en een paaibiomassa boven het duurzame niveau sedert 2013.
Tong in de Golf van Biskaje ‘flirt’ de laatste jaren met het duurzaam niveau. De aangroei was beperkt en de paaibiomassa daalt daardoor tot net onder het duurzaam niveau in 2022. De visserijsterfte schommelde de voorbije jaren rond het duurzame niveau en daalde in 2021 tot onder het duurzame niveau van Fmsy.