Botresten op het strand

slagtand mammoet Oostende
VLIZ | Jan Seys

Wie op het strand rond kuiert, botst wel eens op een botfragment, groot of klein, wit, lichtbruin tot zwart gekleurd, vaak deels bedekt door het zand. Al snel heeft de vinder hoge verwachtingen naar de identiteit en de oorsprong van het bewuste bot. Misschien betreft het wel een ‘fossiel’ van een mammoet, een Neanderthaler of een oeros? Of toch minstens een been van een hedendaagse zeehond? En zo ja, hoe komen die beenderen hier terecht? Om een antwoord te krijgen op deze vragen, trokken we op onderzoek en gingen te rade bij het agentschap Onroerend Erfgoed.

– JAN SEYS

Laat ons maar direct met de deur in huis vallen. Wie bot vindt op het strand, vangt veelal bot. Immers, in de meeste gevallen mag de vinder zijn of haar wilde dromen al snel opbergen. Meestal betreft de vondst iets veel minder exotisch dan een oeroud fossiel of een overblijfsel van een modern zeezoogdier. Bijna altijd gaat het om een stuk slacht- of consumptieafval: botresten van een rund, varken of schaap dus. En dan nog meestal van recente, of hoogstens enkele eeuwen oude oorsprong.

Op basis van duizenden beenderen aangetroffen op de Belgische stranden, schatten we dat 90% dergelijk afval is. Wat rest behoort meestal toe aan recente zeezoogdieren (zoals bruinvissen, walvissen of zeehonden), vissen en vogels. Naar schatting minder dan 1% van de vondsten op onze stranden, kan je als werkelijk ‘fossiel’ bestempelen, en is afkomstig van een voorhistorisch dier. De kans om dergelijke vondst te doen op het strand is dus niet groot maar wel bestaande … Blijven zoeken is de boodschap!
 


Recenter slachtafval
VLIZ | Jan Seys

Een verzameling van op het strand gevonden botten door SeaWatcher Katrien Vervaele. Na onderzoek door paleontologen en archeologen blijkt het allemaal recent slachtafval te zijn, met uitzondering van een heel klein fragmentje – ondefinieerbaar – fossiel bot. Blijven zoeken en oprapen blijft dan ook de boodschap!

Wat heb ik gevonden? Is het wel een bot?

Niet alles wat iemand op het eerste gezicht als bot bestempelt, is het dat ook echt. Op het strand vind je bijvoorbeeld ook brokken, al dan niet versteend, hout. Of stenen die, met wat fantasie, op botmateriaal lijken. Zelfs een stuk hertshoorn, de grondstof voor het gewei van hertachtigen, behoort tot de mogelijkheden. Beenderen vertonen vrijwel steeds een sponsachtige structuur aan de binnenzijde en een compacte structuur aan de buitenkant, wat ze onderscheidt van hogergenoemde materialen. Toch is de identificatie van de grondstof niet altijd gemakkelijk en het helpt om via het internet zoveel mogelijk foto’s te bekijken en te vergelijken.

Eens je zeker bent dat het om botmateriaal of hertshoorn gaat, is de volgende stap te achterhalen van welk dier het afkomstig is. Wat helpt, is eerst in te schatten of je te doen hebt met recent, dan wel heel erg oud materiaal.  Met heel erg oud bedoelen we fossielen uit het Pleistoceen (2,58 miljoen tot 11.700 jaar geleden) of ouder. Enigszins oud zijn botten uit archeologische contexten, in het geval van de Vlaamse kust vooral vanaf het begin van onze jaartelling tot vrij recent. Met jong wordt gedoeld op botten uit recente tijden, inclusief de resten van een strand-barbecue gehouden vorig weekend.

Vaak denken vinders dat zwart botmateriaal per definitie fossiel is, maar dat is niet zo. Een egaal donker zwarte of bruine kleur kan een aanwijzing zijn voor een hoge ouderdom, maar het hoeft niet per se. Botmateriaal verkleurt vrij snel in de ondergrond. Al gauw kan een bot in een natte en zuurstofarme omgeving oppervlakkig zwart of donkerbruin kleuren. Stel je het enkele weken bloot aan vol zonlicht, merk je vaak dat het even vlot weer ontkleurt, wat aangeeft dat de verkleuring nog maar pas begonnen was en het bot helemaal niet zo oud is. Daartegenover staat dat wit of gebroken wit botmateriaal steeds wijst op een recente oorsprong. Een patina of glans op de botten is dan weer een teken van hoge ouderdom. Jonger materiaal is veelal minder egaal van kleur dan ouder, archeologisch of fossiel materiaal.
 


Walrusschedel
Natuurhistorisch Museum Rotterdam

Gefossiliseerde schedel van een walrus opgevist in het Scheur nabij Zeebrugge.

Belangrijker dan de kleur is het gewicht. De fijne poriën in botmateriaal geraken op een strand of in zee geleidelijk aan doordrongen met mineralen, wat ze doet ‘fossiliseren’ of verstenen. Als je het aantikt klinkt een oeroud bot als een steen, veeleer dan als een bot. En in de hand weegt het alsof je een even groot stuk rots zou tillen. Kenners kunnen zelfs op basis van het geluid bij aantikken, uitmaken of het om vroeg- dan wel laat-Pleistoceen bot gaat.  

Verder is vrij jong materiaal vaak ‘gerold’ (afgeschuurd in de branding), wat zichtbaar is doordat het bot een afgeronde vorm krijgt waarbij het poreuze binnenste deel kan bloot komen te liggen. Ouder materiaal heeft een andere geschiedenis van begraven en weer bloot komen. Het heeft tijd gehad om te fossiliseren (te verstenen) en is dus vaak beter bestand tegen erosie.

Kan ik het determineren?

Ook hier kunnen we de geïnteresseerde leek maar beter geen blaasjes wijsmaken. Het herkennen van (vaak gefragmenteerd) botmateriaal is niet eenvoudig. Het gaat om vele soorten, de vondsten stammen uit verschillende tijdvakken en ze vertonen dikwijls aanzienlijke sleet.

Aangespoelde vis- en vogelresten laat je best over aan specialisten. Zonder deftige referentiecollectie waarmee je het gevonden botje kan vergelijken, geraak je sowieso niet ver. Bij resten van recent gestorven zeezoogdieren (walvis, dolfijn, zeehond) kan informatie op het web nog wel eens helpen om tot identificatie te komen. Bij slacht- of consumptieafval ligt dit een stuk moeilijker. Of het nu van recente oorsprong is of als ‘archeologisch materiaal’ kan bestempeld worden, het herkennen van botresten van rund, varken, schaap of geit is niet eenvoudig. En er kunnen ook andere wilde en gedomesticeerde dierresten op het strand belanden. Je zou hulp kunnen inroepen van specialisten in archeologische onderzoekscentra, zoals het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen (KBIN) of het agentschap Onroerend Erfgoed, maar zij hebben doorgaans geen tijd om de vele vondsten te bekijken. Zelf determineren met behulp van informatie op het web is riskant. Alleen een gedreven zelfstudie en de aanleg van een referentiecollectie kunnen tot meer betrouwbare identificaties leiden.

Specialisten van fossiel materiaal – actief aan instellingen als het KBIN, het Natuurhistorisch Museum Rotterdam of Naturalis (Leiden) – houden zich in regel niet met dit consumptieafval bezig. Zij hopen veeleer een bijzondere vondst te doen, ooit toebehorend aan een zeldzame, vaak uitgestorven diersoort. Wanneer je écht denkt een dergelijke vondst te hebben gedaan kan je hen rechtstreeks contacteren. Je kan ook foto’s of de vondst zelf binnenbrengen bij het Vlaams Instituut voor de Zee. Fossielen uit het Kwartair (grofweg de periode van de mens) mag je steeds melden aan het agentschap Onroerend Erfgoed via cai@onroerenderfgoed.be met zo nauwkeurig mogelijke info over de vindplaats.
 


Naturalis, Leiden
Nancy Fockedey

In Naturalis in Leiden kan je het skelet van een reuzenhert en mammoet bewonderen. Deze laatste is samengesteld uit meer dan 180 beenderen van 180 verschillende, ongeveer even grote en oude mammoetmannetjes, opgevist uit de Noordzee bij baggerwerkzaamheden en boomkorvisserij.

Waar komt het botmateriaal vandaan?

Het merendeel van het dierlijke bot op archeologische vindplaatsen, maar ook op onze stranden, bestaat uit slachtafval en de resten van voedselbereiding en maaltijden. Dit regelmatig door de slachtbijl gefragmenteerde bot met hak-, snij- en zaagsporen komt overal in bewoningslagen voor, vaak geconcentreerd in afvallagen, beerputten of in onbruik geraakte greppels en waterputten. Consumptieafval uit de vroegere en huidige kustdorpen en -steden (= archeologisch en recent materiaal) behoort tot die categorie. Het kan ook afkomstig zijn van schepen of slachthuizen in de havensteden. Heel recent afval herken je onmiddellijk aan de zaagsporen.

Daarnaast is er het botmateriaal van dieren die recent in zee zijn gestorven en fossiele beenresten van prehistorische diersoorten, vrijgekomen uit oude, geologische afzettingen (veelal uit het vroeg-Pleistoceen tot het vroeg-Holoceen: -2,58 tot -0,008 miljoen jaar geleden). In Nederland bestaat een lange en rijke traditie in het documenteren van dit soort fossiele vondsten, uit volle zee gemeld door vissers of aangebracht door strandwandelaars (zie Mol & Langeveld 2022). In België ontbrak die interesse tot voor kort, met als gevolg dat slechts weinig fossiele vondsten van zee en strand bekend zijn. Een onvolledige inventaris – op basis van Pieters et al. (2020) en meldingen bij het agentschap voor Onroerend Erfgoed – toont tot dusver strandmeldingen van o.a. wolharige mammoet, rendier, oeros, walrus, wisent, edelhert en reuzenalk. Een zeer bescheiden ‘opbrengst’ dus, zeker in vergelijking met de duizenden vondsten van een vrij volledige Pleistocene Noordzeefauna, zoals gemeld in Nederland. Toch is de toekomst ook in ons land veelbelovend. Wetenschappers vertonen in toenemende mate interesse, met onder meer gericht VLIZ-onderzoek naar de walrussenfauna van het gebied ‘Scheur’. Daarnaast prikkelt het recente internationaal onderzoek naar het verzwolgen oer-Noordzeebekken ook onze vorsers en vinden burgers steeds vlotter hun weg om strandvondsten te laten identificeren. De studiedag ‘Fossielen van onze Noordzee’, van 14 oktober 2022 in Oostende, is daar een mooi uitvloeisel van.
 


Studiedag Fossielen Noordzee
VLIZ | Els Verhaeghe

Sfeerbeeld van de fossielenstudiedag in Oostende. 

Wat te doen bij de vondst van een menselijk bot?

Soms vind je op het strand menselijk botmateriaal. Dat kan afkomstig zijn van door de zee verstoorde archeologische sporen (bv. verdronken nederzettingen), maar kan ook van recente datum zijn. Omdat bij recent (vaak nog wit) botmateriaal criminele feiten of verdwijningen niet kunnen worden uitgesloten, dien je bij elke vondst van een menselijk bot de politie te verwittigen. Als de vondst ‘verdacht’ lijkt, licht de politie het parket in. Wanneer het vervolgens gaat om archeologisch materiaal of een oorlogsslachtoffer, dan gaat de vondst naar het agentschap Onroerend Erfgoed. Zij handelt het dossier verder af. Het probleem bij dit alles is dat het voor de eerlijke vinder niet voor de hand ligt om menselijk botmateriaal te herkennen. Mensen zijn net als andere diersoorten niet altijd makkelijk op soort te brengen. Nadat de vondst van menselijk botmateriaal aan de politie is gemeld mag de vondst ook gesignaleerd worden aan het agentschap Onroerend Erfgoed via cai@onroerenderfgoed.be. Bij twijfel of het wel om menselijk botmateriaal gaat, kan je terecht op hetzelfde email-adres. De vindplaats is hierbij ook altijd waardevolle informatie.
 


Menselijke schedel Oostende
Onroerend Erfgoed | Kris Vandevorst

Fragment van een menselijke schedel, gevonden op het strand van Oosteroever in Oostende in 2017. 

Deze tekst kwam tot stand met de medewerking van Anton Ervynck, An Lentacker, Ine Demerre en Marnix Pieters van het agentschap Onroerend Erfgoed van de Vlaamse overheid.

Lees meer

  • Prehistoric and Protohistoric Archaeology in the Intertidal and Subtidal Zones of the North Sea. Pieters et al. (2020) | VLIZ-bib
  • Prehistorische fossielen en verdronken landschappen in het Belgisch deel van de Noordzee (video) | YouTube @VLIZoostende
  • Studiedag Fossielen van onze Noordzee - presentaties en foto's (2022) | VLIZ-events
  • The Palaeontological and archaeological finds from the bottom of the North Sea. Mol & Langeveld (2022) | Staringa, Nederlandse Geologische Vereniging
  • Omgaan met menselijke resten bij archeologisch onderzoek in Vlaanderen. Ervynck & De Decker (2018) | Agentschap Onroerend Erfgoed

 

Suggesties

Heb je zelf ideeën, interessante weetjes ...

Stuur ons je suggestie

Artikel delen

Lijkt dit artikel iets voor uw vrienden of collega’s? Deel het met hen!