[Home]

Home > dieren (Animalia) > geleedpotigen (Arthropoda) > vlokreeften (Amphipoda)

De groep van de vlokreeften is heel divers. De meeste soorten zijn marien, maar er zijn ook veel zoetwater soorten en zelfs enkele terrestrische. Het lichaam van vlokreeften is zijdelings afgeplat, waardoor ze een garnaalachtig uiterlijk hebben. Ze hebben een gemiddelde lengte van 5 tot 15 millimeter. De meeste vlokreeftjes zijn aaseters, sommigen voeden zich al grazend of jagen op kleine kreeftachtigen. Het voedsel wordt altijd vastgegrepen met de eerste twee potenparen, waarop klauwen staan. Op het achterlijf staan zes paar poten, waarvan de voorste drie (‘pleopoden’) gebruikt worden om te zwemmen, en de laatste drie (‘uropoden’) gebruikt worden om te springen, te graven of te zwemmen. Deze differentiatie in potenparen geeft aanleiding tot hun wetenschappelijke naam, die letterlijk ‘verschillende poten’ betekent. Vlokreeften kennen – net als aasgarnalen en zeekomma’s – broedzorg: vrouwtjes dragen de bevruchte eitjes met zich mee in een broedbuidel.

Naamsverklaring:
  • Amphi = verschillend (Grieks)
  • Podos = voet (Grieks)


  • Amphipoda
    Talitrus saltator, author: Decleer, Misjel
      
    Pariambus typicus, author: Hillewaert, H.
      
    Bathyporeia guilliamsoniana, author: Hillewaert, H.
      


    Soorten (71):

    [Back]