Informatieblad uitgegeven door het Vlaams Instituut voor de Zee

De Grote Rede

Nieuws over onze kust en zee

#46 september 2017




Editoriaal

Grote ontdekkingen, ze gebeuren nog steeds. Ook aan onze kust!

 

Of wat gedacht van het fossielenkerkhof dat al sinds jaar en dag voor de kust van Zeebrugge blijkt te liggen maar pas recent in het nieuws kwam: botten en beenderen van minstens 50 walrussen uit de voorbije IJstijd, wervels van oerwalvissen waarvan het aantal vondsten in gans West-Europa tot dusver op een hand te tellen valt, en nog veel meer boeiend fossiel materiaal uit lang vervlogen tijden…!

 

Dat geheim wisten Nederlandse vissers – alvast voor de Belgische onderzoekswereld en het publiek – zo lang te bewaren. Een aantal onder hen was al minstens twintig jaar op de hoogte dat je in het Scheur, al vissend, wel eens “bot” kon vangen. De beenderen belandden in het Natuurhistorisch Museum Rotterdam waar experten met de dag meer en meer met verstomming geslagen waren bij het zien van al dat moois. Toen deze paleontologen ook gericht gingen surveyen in het gebied, kwam dit aan de oren van medewerkers van het Vlaams Instituut voor de Zee. Twee gezamenlijke tochten met het Vlaamse onderzoeksvaartuig RV Simon Stevin in juli 2017 bevestigden intussen het ganse verhaal. Het gebied is een hot-spot voor fossielen uit diverse geologische lagen.

 

Deze ontdekking toont dan ook aan hoezeer bijkomende kennis over de diepere geologische lagen van de Noordzeebodem gewenst is. Niet alleen om het begraven verleden (fossielenkerkhoven en oude riviervalleien van toen de Noordzee nog grotendeels toendra was, archeologisch maritiem erfgoed, verdronken dorpen en eilanden, ‘vergeten’ gifstorten,…) van dit gebied te ontmaskeren, maar ook als kennisbron en fundament bij mogelijke toekomstige ontwikkelingen op zee. Hoeft het nog gezegd? Het VLIZ zal, in samenwerking met andere experten, deze uitdaging met beide handen aangrijpen en verder inzetten op het ontsluiten van die kennis.

 

Om deze kennis ook met jullie nog beter te delen, zit De Grote Rede overigens in een nieuw jasje. De lay-out is opgefrist. En vanaf dit nummer kun je het tijdschrift nu ook in ‘responsive web-design’ raadplegen. Wil je meer weten over het verdronken Oostende, over onderwatergeluid of natuur(bescherming) in ons deel van de Noordzee? Lees dan niet enkel het gedrukte exemplaar dat zonet in de bus viel, maar deel ook je leesgenot met anderen via tablet of smartphone. Je zult merken dat de vormgeving daaronder niet lijdt.

Kustkiekjes

Waar is deze foto genomen? Uit alle juiste inzendingen wordt een winnaar geloot, die een boekenprijs wint.

Oostende en Testerep

een verhaal van glorie en heropbouw

Oostende, de koningin der Badsteden, heeft het allemaal: grandeur, een stedelijk leven, toerisme, een casino, een luchthaven, het oude station van de Oriënt Expres. Oostende is ook een geuzenstad, met een bepaalde ruwheid, terug te vinden in het harde métier van de vissers, in de geur van smeerolie in de haven en in de geschiedenis van de stad, als laatste bastion van de Watergeuzen in de zuidelijke Nederlanden. Geen enkele stad in Vlaanderen is zoveel keer uit het niets heropgebouwd, na verwoestende oorlogen, maar ook na natuurrampen. Geen enkele stad in Vlaanderen heeft zo te lijden gehad onder de verwoestende kracht van de natuur, de laatste keer nog in 1953 bij de stormvloed van 1 februari. Het huidige Oostende is dan ook geenszins de oorspronkelijke stad, maar in feite een verplaatste stad. Het moderne Oostende ligt landwaarts van het ‘eerste Oostende’. Dat laatste bevindt zich nu onder de zeespiegel, en kreeg zijn naam van de unieke ligging op het oostelijk einde van het mythische kusteiland Ter Streep, of beter: Testerep.

Het (schier)eiland Testerep

‘Villa de Testerep’ als vroegste dorp op het eiland

Eerste ‘Oostende’ (1266)

Ontstaan, met dank aan Margareta

Gravin Margareta van Constantinopel drukte in 1266 haar stempel op Testerep door op het oostelijke uiteinde van het inmiddels ingepolderde eiland een volstrekt nieuwe stad te stichten: de stad Oostende. Dit paste in haar strategie om, via de stichting van een klein netwerk van grafelijke markt- en havensteden en –plaatsen langs de Noordzeekust, haar greep te verstevigen op de handel in onder meer zout en vis. De gravin en haar landmeters ontwierpen in de duinen en zandgronden op het oostelijke einde van Testerep een stad met een karakteristiek rechthoekig stratenpatroon. Dit cirkel- tot eivormig stadsplan met percelen van 11,5 bij 27 m (310 m2) doet hard denken aan de ‘bastides’ of Franse middeleeuwse steden die vooral dan in ZW-Frankrijk in die periode gebouwd werden. De gravin beoogde de vestiging van nieuwe kooplieden, vissers en ambachtslieden (ceaus ki encore y venront manoir). De nieuwe inwoners moesten wel een vrij zware grondbelasting betalen aan de graven van Vlaanderen en ook zelf hun huis bouwen. In ruil kregen ze een reeks voordelen, zoals tolvrijstellingen, handelsprivilegies én de nabijheid van de zee. De gravin voorzag ook een bouwblok ter grootte van twee huispercelen (620 m2) voor de aanleg van de stadshalle, op kost van de handelaars. Deze stadshalle zou het centrum van de handelsactiviteiten van Oostende worden. Ernaast lag een marktplein met dezelfde oppervlakte. Dit Oostende kreeg een grote kerk, een kleine haven en vermoedelijk stadswallen en groeide uit tot een niet onbelangrijke vissers- en handelshaven. Toch zou ze in die tijd nooit de grandeur van steden als Brugge, Ieper of zelfs maar Sluis evenaren.

Ondergang bij ontij

Dit eerste ‘Oostende’ is er vandaag niet meer. Of beter: het ligt begraven en verdronken zeewaarts van de dijk, ten noordwesten van de huidige stad. De enige resten die archeologen ooit konden vaststellen waren de kadepalen van de achterhaven (vermoedelijk in de Testerepgeul) nabij het huidige Casino van Oostende. De stad had al snel af te rekenen met kusterosie. Dit was het gevolg van de zeespiegelstijging en van de intussen ingepolderde kustvlakte. De volle energie van vloed en golfslag botste nu op het strand en de duinen, waardoor die begonnen af te kalven. Al in 1230 was er op het strand van Testerep veen zichtbaar (daringho in litus maris). Dat geeft aan dat het oorspronkelijke strand en duin, die tussen de veen- en kleibodems en de zee lagen, ondertussen volledig verdwenen waren. Nog geen vijftig jaar na de inpoldering van de laatste getijdengeulen als resten van het natuurlijke schorrenlandschap, leek het alsof de zee revanche nam. In de loop van de 14de eeuw, nauwelijks een eeuw na het stichten van Oostende, kreeg de kust en zeker die van Testerep zwaar te lijden onder kustafslag, landinwaarts verschuivende duinen en overstromingen (bij zware stormen). In 1277 probeerde men het tij nog te keren door een eerste “zeedyck nord ut jeghen die zee” achter de duinen aan te leggen. Tevergeefs, zoals blijkt uit de rekeningen van het domein van de Gentse Sint-Pietersabdij nabij Walraversijde: in 1281 was hun domein nog 175 hectaren groot, na de grote storm van 1334 nog 148 hectaren en na de verwoestende Sint-Vincentius storm (in de nacht van 22 januari 1394) nog 113 hectaren. Het is tijdens deze indrukwekkende storm dat ook het eerste Oostende grotendeels vernield zou worden: “par les tempestes et orages qui estoient avenuz au dit lieu d’Ostende la nuit de Saint Vincent l’an Mil trois cens quatre vingt et treze (= 22 januari 1394)”. De bronnen vermelden nadrukkelijk hoe groot de schade was ten gevolge van mogelijk zelfs een orkaan en van de overstromingen door het zeewater (“tres grans dommages par les fortunes, orages et innundations des eaux de la mer”). Grote delen van de stad kwamen onder water te staan en ‘verdronken’ door zeer grote en verschrikkelijke overstromingen: "plusieurs maisons de notre dite ville et grant quantité de la place du dit echevinage des tres grans et oribles innundations des dites eaues de la mer avoient esté noiéern emportéer et mises soubs l’eaue".

De ramp lijkt er een van orkaankracht te zijn geweest, met daaruit volgende overstromingen. Een deel van de stad liep onder water en ook in de rest van Oostende moet de schade onvoorstelbaar geweest zijn. Wat restte was vrijwel onbewoonbaar: “plusieurs des diz bourgois et habitans ne savoient ou demourer ne remectre et edifier en icellui eschevinage leurs maisons”. Er zat niets anders op dan de stad, na nauwelijks honderdtwintig jaar bestaan, terug te geven aan de Noordzee. Slechts enkele bouwblokken, de kerk en de achterhaven, allen aan de landzijde van de stad, bleven bewaard. Ze zouden nog zo’n tweehonderd jaar als een eilandje voor de kust zichtbaar blijven (zie illustratie p.9). We weten dat ook in Walraversijde het oude vissersdorp na de Sint-Vincentius storm plots voor de duinen lag in plaats van erachter. De duinen waren er gewoon overheen geblazen.

Er zat niets anders op dan de stad, na nauwelijks honderdtwintig jaar bestaan, terug te geven aan de Noordzee.

Tweede (= huidige) 'Oostende' (1395)

Leren uit de geschiedenis...

Op zoek naar het verdronken Oostende

Bibliografie

  • Augustyn B. (1992). Zeespiegelrijzing, transgressiefasen en stormvloeden in maritiem Vlaanderen tot het einde van de 16e eeuw. Een landschappelijke, ecologische en klimatologische studie in historisch perspectief, Brussel.
  • Pieters M., L. Schietecatte & I. Zeebroek (red.)(2004). Oostende: Stadsvernieuwing en Archeologie. Een balans van 10 jaar archeologisch onderzoek van het Oostendse bodemarchief. Brussel.
  • Tys D. (2003). Landschap als materiële cultuur. De interactie tussen macht en ruimte in een kustgebied en de wording van een laatmiddeleeuws tot vroegmodern landschap. Kamerlings Ambacht, 500-1200/1600. Unpublished doctoral dissertation Mss., Free University of Brussels.
  • Tys D. (2005). Domeinvorming in de ‘wildernis’ en de ontwikkeling van vorstelijke macht: het voorbeeld van het bezit van de graven van Vlaanderen in het IJzerestuarium tussen 900 en 1200. In: Jaarboek voor Middeleeuwse Geschiedenis 7: 34-87.
  • Vlietinck E. (1897). Het oude Oostende en zijne Driejarige Belegering (1601-1604). Opkomst bloei en ondergang met de beroerten der XVIe eeuw.

Natuurbescherming

in het Belgische deel van de Noordzee 2017

Wist je dat het Belgische deel van de Noordzee het grootste natuurgebied is van België? Al beslaat het slechts 0,5% van de totale Noordzee, deze ”elfde provincie” (3.454 km²) heeft meer te bieden op het vlak van natuur dan je denkt. Duik mee in deze onderwaternatuur en ontdek wat er in het Belgische deel van de Noordzee zoal te beleven en te beschermen valt.

De natuurlijke rijkdom van onze Noordzee

Het Belgisch deel van de Noordzee is met meer dan 2.100 soorten een immense bron van biodiversiteit.

Onze Noordzee onder druk

De Belgische kustzone en die van onze buurlanden behoren tot de drukst bewoonde gebieden ter wereld met verschillende wereldhavens en industriële zones, intense bebouwing en uitgestrekte landbouwgebieden. Daarnaast laten de gevolgen van de klimaatverandering zich voelen én is er veel vraag naar (nog) meer economische ontwikkelingen op zee op vlak van energie, visserij, aquacultuur, zandwinning, scheepvaartroutes, havens, kustverdediging, recreatie, militaire activiteiten… Om goed te kunnen inschatten of het marien ecosysteem gezond is, is kwaliteitsvolle monitoring van al deze activiteiten en het effect van de genomen beschermingsmaatregelen noodzakelijk.

Wat is vandaag beschermd en hoe?

Hoe lawaaierig is de oceaan?

Onder de zeespiegel is het nooit stil. De mens – wat dacht je – drukt er zijn stempel. Al gaat de natuur niet vrijuit. En het geluid zit werkelijk overal. Zelfs in de Marianentrog, met 11 km het diepste punt van de wereldzeeën, is geluid alomtegenwoordig. Aardbevingen, walvissen, schepen en orkanen creëren er een kakafonie van geluiden. In wat volgt gaan we op zoek naar het voorkomen en de invloed van onderwatergeluiden in de oceaan. We zoeken een antwoord op de vraag: hoe natuurlijk is het geluid in de oceaan, wat betekent dit voor zeedieren en wat kunnen we doen om extra geluidvervuiling te voorkomen of te milderen?

Natuurlijk versus door de mens geproduceerd geluid

Onder de noemer 'kunstmatig onderwatergeluid' is het de scheepvaart die de meeste geluidsenergie onder 1 kHz produceert.

Onderwater geroep, gegiechel en geflirt

Onder water ruiken, zien en voelen is een pak moeilijker dan aan land. Geluid beweegt zich echter sneller en plant zich verder voort in water dan in lucht. Daarom speelt geluid voor veel zeedieren een sleutelrol bij het verkennen van de omgeving en bij het communiceren met soortgenoten.

Zeezoogdieren

Vooral bij zeezoogdieren is die sleutelrol aangetoond. Baleinwalvissen produceren laagfrequente geluiden die honderden, tot zelfs duizenden kilometer ver dragen. Tandwalvissen daarentegen produceren hoogfrequente pulsen met een meer beperkt bereik. Deze geluiden helpen de kudde samen te blijven, een partner of prooi te vinden en vijanden te ontwijken.

Vissen

Vissen komen wereldwijd voor en kennen al een lange evolutie. Er is dan ook een grote variatie in de anatomie van het vissenoor en in hoe het ‘horen’ verloopt. Er zijn er die met moeite een bewegend iets in het water waarnemen, terwijl andere echte gehoorspecialisten zijn met een breed frequentiebereik en lage gehoordrempels. Hoewel vissen geen zichtbare oren hebben, zijn ze allemaal in staat geluid waar te nemen. En dat is ook nodig. Geluid levert immers informatie over het milieu en geeft aanwijzingen voor oriëntatie, navigatie, communicatie en partnerselectie. In tegenstelling tot zeezoogdieren die veelal inzetten op het detecteren van verschillen in geluidsdruk, is visgehoor gericht op het ontdekken van bewegende (water)deeltjes. Die kunnen ze waarnemen via speciale haarcellen in het oor en in de zijlijn op hun lichaam. De extreme variatie in het hoorbare frequentiebereik is ongezien bij andere gewervelde dieren. De meeste vissen hebben een gehoorbereik van 30 Hz tot 1 kHz, maar speciale aanpassingen verhogen bij een aantal soorten de bovengrens naar 5 kHz tot zelfs 180 kHz. Sommige vissen kunnen ook indirect geluid opvangen. Dat doen ze met hun zwemblaas, een orgaan dat het drijfvermogen van de vis regelt. De zwemblaas is namelijk gevuld met gas en heeft daardoor een andere dichtheid. Bij veranderingen in druk, en dus ook geluidsdruk, wordt de zwemblaas ingedrukt of zet die uit. Deze informatie gaat ook naar het oor. De afstand tussen zwemblaas en oor is daarbij belangrijk, want het signaal wordt snel gedempt. Om die afstand te overbruggen zijn verschillende mechanismen ontwikkeld. Het orgaan van Weber, aanwezig bij onder meer de goudvis, bestaat uit een beentje dat het binnenoor met de zwemblaas verbindt. Deze verbinding stelt de goudvis in staat relatief hoge frequenties en lage geluidsniveaus te onderscheiden.  

Meer dan 800 vissoorten zijn ook in staat om zelf geluid te produceren. Meestal zijn dit breedbandige laagfrequente signalen waarbij de meeste energie zich bevindt onder de 500 Hz. Ze produceren deze geluiden om een partner te vinden, om hun territorium te bewaken of als uiting van agressie.

Ongewervelden

Veel minder is gekend over het horen bij ongewervelde dieren in zee. Speciale haarcellen op verschillende plaatsen in het lichaam stellen deze lagere dieren in staat om de beweging van het water te voelen. Dat geldt ook wanneer het water beweegt o.i.v. een nabije geluidsbron. Bij inktvissen en schaaldieren bijvoorbeeld, fungeert het evenwichtsorgaan (statocyst) tevens als voornaamste geluidsdetectieorgaan. Dat doet het door, net als bij vissen, beweging van deeltjes in het water te detecteren. Bij larven van bepaalde kustbewonende krabben kon zelf worden aangetoond dat ze actief het kenmerkende geluid van hun favoriete leefomgeving, het kustrif, opzoeken. Daarnaast kunnen verschillende soorten inktvissen, krabben en kreeften zelf ook geluid voortbrengen.

Oorsuizen bij dolfijnen. Over impact van menselijk geluid op zeedieren.

Geluidsvervuiling, hoe zit dat nu juridisch?

Eén dag stilte in de oceaan? Het 'International Quiet Ocean Experiment'.

De toenemende geluidsvervuiling in de oceaan leidt tot steeds meer onderzoek naar de impact van geluid op zeeorganismen. In 2009 lanceerde de Amerikaanse professor Jesse Ausubel de verre droom om minstens één dag zonder menselijk geluid in de wereldzeeën na te streven. Al snel evolueerde dit idee tot een plan. Een plan om voor het eerst op grote schaal onderzoek te doen naar onderwatergeluid en de effecten op het zeeleven. Hiermee was het International Quiet Ocean Experiment (IQOE) geboren. IQOE brengt geluidsexperten samen met biologen. Samen bestuderen ze geluidsniveaus in de oceaan en de impact (ook met ‘stilte’ experimenten) op het mariene leven. Streefdoel is ook om metingen van onderwatergeluid op te nemen in de standaard oceaan monitoring en het publiek beter te informeren over dit thema.

 

Meer lezen of luisteren naar onderwatergeluid van zeedieren en menselijke activiteiten? Check http://dosits.org/

Vlooien en pissebedden op het strand…

Jawel, die zijn er! Je zou voor minder een extra strandlaken meebrengen of helemaal wegblijven. Maar is dat wel nodig? Staan ze inderdaad paraat om stiekem je zomers strandbezoek te verknallen?

Om te beginnen: strandvlooien zijn geen vlooien en ze bijten niet

Wie knabbelt daar aan mijn huid?

Dat kan een hallucinant spektakel opleveren, duizenden rondspringende strandvlooien.

Microplastics op je bord?

Onze samenleving lijdt aan een ‘plastic passion’. Plastic is werkelijk overal. Tot in zeevruchten tref je minuscule stukjes plastic, zogenaamde microplastics, aan. Microplastics is de naam voor stukjes plastic kleiner dan 5mm. Soms zijn ze zo gemaakt, denk maar aan de plastic pellets als grondstof gebruikt in de plasticindustrie of als schuurparels in verzorgingscrubs. Maar microplastics kunnen ook ontstaan door het uiteenvallen van grote stukken plastic afval of bij het wassen van synthetische kledij. Je vindt deze plastic vezeltjes en stukjes in onder andere mosselen en Noordzeegarnalen. De aanwezigheid van microplastics in ons voedsel haalt vaak het nieuws en zorgt voor ongerustheid bij de liefhebbers van al het lekkers uit zee. Maar moeten we ons ook echt zorgen maken?

Microplastics in vis en zeevruchten uit de Noordzee

En hoe zit het met andere voedingswaren?

Een recente studie toonde aan dat ook zeezout vervuild is met microplastics. Zo bevat Noordzeezout tot 59 microplastics per kilogram. Bij een dagelijkse aanbevolen portie zout van 5 gram, zorgt ‘Fleur de Sel’ bijvoorbeeld voor een extra inname tot 108 microplastics per jaar. Dat lijkt verwaarloosbaar ten opzichte van de opname door een mosselliefhebber. Maar als we alle bronnen van microplastics optellen, moeten we zeezout ook wel in rekening brengen.

Bovendien krijgen we microplastics niet alleen binnen via het eten van vis en zeevruchten, maar ook ten gevolge productie- en verpakkingsprocessen van voedingswaren. Zo vond men microplastics in suiker, honing en bier en zijn ze waarschijnlijk ook aanwezig in vele andere voedingswaren. Daarnaast is voeding voor de mens niet de enige vorm van blootstelling aan microplastics. Ook in de lucht, vooral in verstedelijkte gebieden, zijn minuscule plastic vezels aanwezig. De slijtage van autobanden en het massaal gebruik van kunststof in allerlei coatings zijn daar niet vreemd aan. Bij het ademen komen ze in ons lichaam terecht.

Een echte mosselliefhebber kan tot 11.000 microplastics per jaar opnemen.

Voedselveiligheid: moeten we ons zorgen maken?

We weten nog niet precies wat de effecten op de gezondheid zijn van de opname van microplastics, en van de nog kleinere nanoplastics (grootte-orde van 1 miljoenste van een millimeter). Tot op heden is er nog geen eenduidig bewijs dat ze echt schade berokkenen aan onze organen en weefsels. Gekend is dat plastics een aantrekkingskracht uitoefenen op andere vervuilende stoffen, zoals PCB’s en pesticiden. Aanvankelijk vreesden wetenschappers dat deze chemische stoffen bij opname van plastic zouden vrijkomen in ons lichaam. Recente modeleer- en experimentele studies tonen echter aan dat deze denkpiste onder realistische omstandigheden niet hard kan worden gemaakt. Wel zijn er indicaties dat de lichaamsvreemde microplastics via de darm kunnen worden opgenomen. Zo kunnen ze hun weg vinden naar andere delen van het lichaam en er mogelijk schadelijke effecten teweegbrengen.

Voorlopig bestaan er nog geen wettelijke voedingsnormen voor microplastics. Daarvoor moeten onderzoekers eerst exact bepalen hoe schadelijk ze zijn en bij welke hoeveelheden effecten optreden. De voedingsnormen zullen rekening moeten houden met alle microplastics die we binnen krijgen via onze voeding, en niet alleen via vis, schaal- en schelpdieren.

Je portret strandfoto in 5 stappen?

Leuke momenten, mooie zonsondergangen en geweldige actiemomenten. Maar met dichtgeknepen ogen, overbelichte achtergrond, onderbelichte gezichten,… Klinkt het herkenbaar? Fotograferen op het strand in volle zomer is niet eenvoudig. De reden is dat wel: de zon is intens, waardoor harde contrasten en slagschaduwen gezichten ontsieren. Tevens zorgt het zand voor een terugkaatsing van al dat licht. De lichtmeter van je camera zou van minder last krijgen van een spreekwoordelijke zonneslag!

De vijf stappen voor een goede portretfoto op het strand

En nu aan de slag!

Laat je niet ontgoochelen als het de eerste keer niet lukt. Meestal heb je drie pogingen nodig om de “klik” te maken. Om die reden is het ook aangewezen de eerste keer een geduldig model te kiezen. Oh ja: kinderen zijn niet echt de meest geduldige modellen, maar als je ze zand laat gooien, dan houden ze zichzelf wel bezig…

En als je echt goede foto’s wil, kun je natuurlijk ook een professionele lokale fotograaf inhuren. “Kost wat, maar dan heb je ook wat”, zoals men in Nederland zo mooi zegt. 

Tevreden met je resultaat? Stuur je foto dan gerust naar info@vliz.be!

Het te fotograferen model moet tussen jou en de zon in staan. Dat betekent dat je tegen de zon in gaat fotograferen!

Tweedeverblijvers aan de Kust

Ze zijn met veel, maar met hoeveel? Wie zijn ze en wat drijft hen? Het provinciebedrijf Westtoer organiseerde een enquête bij 5.000 eigenaars van vakantiewoningen aan de Kust. Dit zijn enkele opvallende resultaten.

Hoeveel vakantieverblijven zijn er?

In 2015 telde de Kust ongeveer 94.200 individuele vakantiewoningen. Dit zijn woningen waar geen domicilie gevestigd is. Vooral Vlamingen bezitten een vakantieverblijf aan onze kust. Vakantiewoningen waren in 2015 goed voor meer dan 21 miljoen overnachtingen (35% door huurders, 65% door eigenaars).

Hoe vaak wordt een tweede verblijf gebruikt?

Gemiddeld is een vakantiewoning aan de Kust 73 nachten per jaar (20%) bezet. Daarvan zijn 49 nachten voor rekening van de eigenaar. Slechts 13% van de eigenaars verhuurt zijn vakantiewoning. De overige 87% doet dit niet vooral om van de vakantiewoning gebruik te kunnen maken wanneer gewenst.

Tweedeverblijvers staan in voor 1,1 miljard EUR bestedingen per jaar, goed voor 41% van alle bestedingen gegenereerd door het toerisme aan de Kust.

Wie heeft een tweede verblijf aan zee?

Actieve en mobiele tweedeverblijvers

Hoeveel geven ze uit?

Gemiddeld geeft een tweedeverblijver aan zee 41 EUR per persoon per nacht uit. Ze besteden vooral geld op restaurant, voor de dagelijkse boodschappen en aan shopping. De onkosten aan een tweede woning bedragen gemiddeld 6.000 EUR per jaar. Tweedeverblijvers staan in voor 1,1 miljard EUR bestedingen per jaar, goed voor 41% van alle bestedingen gegenereerd door het toerisme aan de Kust.
 

Meer lezen:

http://corporate.westtoer.be/sites/westtoer_2015/files/westtoer_corporate/kenniscentrum/pr_kustoverleg_2016-12-20_-_kust.pdf

'Crab Watchers' gezocht

Het schijnt niet zo moeilijk te zijn, krabben herkennen. Eens de krab gevangen – met een touwtje en een stukje mossel heb je snel beet – is het kwestie de krab stevig vast te houden, te fotograferen en met een goede identificatiesleutel op naam te brengen. Zo kun je als burgerwetenschapper bijdragen aan het Europese initiatief ‘Crab Watch’. Via een app voer je je waardevolle data in en klaar is kees.

Krabben herkennen

Crab Watch volgt de veranderende verspreiding van inheemse en niet-inheemse krabbensoorten op.

Een app voor elke krab

De Oostendse vistrap, een begrip

Sinds jaar en dag is de vistrap een begrip in Oostende. Zowel kustbewoners als toeristen snuiven er wat graag de sfeer op. ‘Den trap’ biedt namelijk meer dan enkel dagverse vis: enthousiaste lokale visvrouwen verkopen er ’s morgens met veel verve de vis die dezelfde nacht is gevangen. De korte keten viert hier hoogtij en dit al bijna 200 jaar. Maar hoe komt men aan de naam ‘vistrap’? Hoe is deze markt ontstaan? En wat is het verschil met de visverkoop in de vismijn?

Hoe het begon

De 'Vistrap', een korte keten pur sang.

Mee met zijn tijd...

Met medewerking van: Roland Desnerck & Jan Haspeslagh

Duurzame Kledij Voor Een Goed Zeedoel

De filantropiewerking van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) pakt uit met een heuse Sea&Science-collectie. Door een product uit de Sea&Science-collectie te kopen steun je de zee. De winst gaat namelijk volledig naar kust-, zee- en oceaanonderzoek wereldwijd. Want, zo geldt het motto ‘Meer kennis leidt tot betere inzichten voor een duurzame toekomst’. Zo kan je blijven genieten van de zee!

Uit fair-trade bio-katoen

Met je favoriete Noordzeedier

Als opdruk viel de keuze op een zee quote (‘Vitamin Sea’ en ‘Aquaholic’) of een dierenillustratie (snotolf en noordzeekrab). VLIZ-collega’s stelden de quotes voor. Een online enquête besliste over deze favoriete Noordzeedieren. De illustraties zijn afkomstig uit waardevolle oude boeken aanwezig in de VLIZ-bibliotheek. Zo komt de tekening van de snotolf uit het boek ‘Poissons marins’ van de Belgische wetenschapper Max Poll (KBIN, 1947) en die van de Noordzeekrab uit ‘A history of the British stalk-eyed Crustacea’ (1853) van de hand van Thomas Bell. Dit anderhalf eeuw oude boek kun je inkijken in de VLIZ-bibliotheek of online doorbladeren. Bij voldoende succes breiden we de collectie uit met meer quotes en pentekeningen van zeedieren en -planten. 

De illustraties zijn afkomstig uit waardevolle oude boeken uit de VLIZ-bib.

Ons aanbod.

De collectie omvat sweaters (40 EUR), T-shirts (20 EUR) en stevige draagtassen (10 EUR). De sweater is een unisexmodel, de T-shirts zijn beschikbaar in mannen- en vrouwenmodel. In de reeks ‘Vitamin Sea’ zitten ook kindermaatjes.

Producten uit de Sea&Science collectie zijn te koop tijdens VLIZ-evenementen (VLIZ Marine Science Day, WereldOceaanDag, VLIZ-ledendag, Dag van de Wetenschap, etc.) of via de webshop Mister T: www.mistert.be/vliz. Verder zijn bepaalde stukken uit de collectie te verkrijgen in verschillende winkels aan de kust (o.a. de jeansstore Brooklyn) en in de shop van het visserijmuseum NAVIGO in Oostduinkerke. Koop snel jouw eigen exemplaar uit onze Sea&Science-collectie. Dan draag ook jij bij aan een meer duurzaam beheer van de zeeën en oceaan!

Zeewoorden

Wij zochten de betekenis van enkele intrigerende zeewoorden voor u op.

Magda Devos, Roland Desnerck, Nancy Fockedey, Jan Haspeslagh, Johan Termote, Dries Tys, Carlos Van Cauwenberghe, Arnout Zwaenepoel, Jan Seys

Breeveertien

De Breeveertien was een grote onderzeese ondiepte in de Noordzee voor de Nederlandse kust. Hij stond haaks op de Hollandse kust tussen Scheveningen en Noordwijk, boog vervolgens eerst in noordwestelijke, dan in noordoostelijke richting af, om tenslotte in een smalle staart uit te lopen tot voor het waddeneiland Vlieland. Vandaag bestaat de Breeveertien niet meer als zandbank, hij raakte tegen het einde van de 19e eeuw afgevlakt tot het niveau van de omliggende zeebodem. Toch wordt zijn naam nog af en toe gebruikt ter aanduiding van de plaats op zee waar hij zich eertijds bevond.

Een zandbank die zijn sporen heeft nagelaten.

Zijn neefje, de Bree-achttien.

Behalve de Breeveertien lag er in de Belgische zeewateren ook een zandbank met de naam Bree-achttien. Op de Blankenbergse zeekaart, aan de visserijschool in deze stad vervaardigd tussen 1889 en 1900, staat deze bank ingetekend op zo’n 25 km uit de kust van Blankenberge. Is de Bree-achttien ook genoemd naar zijn breedte/grootte en zijn diepteligging? Te oordelen naar zijn gedaante op de Blankenbergse kaart is hij noch breed noch groot genoeg om als breed gekwalificeerd te worden. Zijn juiste diepte kennen we niet, maar het zou verbazen mocht die 18 vadem bedragen, aangezien de diepste plaatsen in de Belgische wateren vandaag niet meer dan zo’n 25 vadem onder de zeespiegel liggen. Kan dat vroeger anders geweest zijn? Niet onmogelijk, maar we weten het niet. De bank en zijn naam zijn ons slechts uit twee relatief recente bronnen bekend: naast de genoemde visserijkaart maakt ook het 19de-eeuwse woordenboek van De Bo (i.v. bree-achttien), er melding van. Oudere vindplaatsen zijn voorlopig niet opgedoken. Misschien zullen die ook nooit opduiken, want mogelijk is Bree-Achttien een vrij recente humoristische creatie van de Blankenbergse vissers, geïnspireerd op de alom bekende naam van de reusachtige zandbank in de Nederlandse wateren.

Zeewoorden

Wij zochten de betekenis van enkele intrigerende zeewoorden voor u op.

Tolmzand

Achter de duinen van Vlissegem (gemeente De Haan) bevindt zich een kampeerterrein met de naam Tolmzant. Enkele lezers van De Grote Rede vroegen zich af wat dit toponiem betekent. Het tweede deel, zant, valt meteen te herkennen als een archaïsche schrijfwijze van zand, maar wat schuilt er achter de mysterieuze voorbepaling tolm? De Nederlandse woordenschat kent immers geen naamwoord van die gedaante, en evenmin bestaat er een werkwoord tolmen. De vorm tolm is dan ook etymologisch onoorspronkelijk. Tolmzand ontstond uit de verwijzende uitdrukking ’t holmzand, waarin holm een dialectische variant is van helm, de benaming voor een grassoort die veelvuldig aangeplant wordt in duingebied. Op de etymologie van tolmzand en de betekenis ervan komen we verder terug. Eerst een woordje over de grassoort waarop het toponiem zinspeelt.

Helm, een taaie vasthouder

Tolmzand: etymologisch en seimantisch beschouwd

Zoals gezegd gaat tolmzand terug op de verbinding van het substantief holmzand met het bepaald lidwoord ‘t. Doordat in de Vlaamse dialecten de h- niet gearticuleerd wordt, klinkt die combinatie als tolmzand. Daarin werd de ’t niet langer als lidwoord herkend, maar als beginklank van het substantief opgevat. Een dergelijke herinterpretatie van de woordgrens, in de taalkunde metanalyse genoemd, komt vaker voor, met name bij eigennamen, toponiemen zowel als familienamen. Holme is de gebruikelijke vorm voor AN helm (Ammophila arenaria) in de Vlaamse kustdialecten (WVD Zeevisser, p. 521), in het Oostends wordt bovendien ook een variant met collectiefsuffix –te gebruikt: holmte (Desnerck 2006 i.v. holmte). De Bo geeft halm, halme als West-Vlaamse vormen. Daaruit laat holm(e) zich verklaren door verdonkering van de korte a van halm(e) onder invloed van de volgende –l. Zo hoort men in West-Vlaanderen ook bolke, holf, kolf, kolk, stol, smol en wol voor resp. balk, half, kalf, kalk, stal, smal en wal. De vorm met o kwam ooit ook in het Hollands voor. In een van de overgeleverde versies van een tekst van de 14de-eeuwse Zuid-Hollandse dichter Willem van Hildegaersberch staat den holm voor wat in een andere versie dhelme luidt (MNW i.v. holm). Volgens de etymologische woordenboeken is de variant halm de oorspronkelijke, met als basisbetekenis ‘stengel van verschillende, vooral gecultiveerde, grassoorten’. Het woord stamt af van Germaans *halma, waarop ook Engels haulm ‘loof van geoogste planten’, Duits Halm ‘halm’ en Zweeds halm ‘stro’ teruggaan. Indo-Europese verwanten buiten de Germaanse taalfamilie zijn o.m. Latijn culmus ‘halm’, Grieks kálamos ‘riet’ en Russisch solóma ‘stro’.

Blijft nog de vraag wat de samenstelling holmzand of tolmzand juist betekent. Daarvoor kunnen we niet te rade gaan bij het levende dialect van de kuststreek, want terwijl het woord holm(e) daar nog vrij ruime bekendheid geniet, blijkt de samenstelling holmzand, of, in zijn metanalytische gedaante, tolmzand, volstrekt verdwenen. Het ligt enigszins voor de hand dat holmzand begrepen moet worden als een benaming voor zand waar helm groeit of dat bestemd is om met die grassoort te worden beplant. Daarnaast is het woord klaarblijkelijk ook gebruikt als benaming voor het droge, rulle duinzand, dat gemakkelijk verstuift, in tegenstelling tot het nattere en daardoor vastere strandzand. Dat lezen we bij E. Vlietinck in zijn boek over het oude Oostende. In zijn relaas over het verlies van polderland als gevolg van stormvloeden in het begin van de 15de eeuw, gebruikt de auteur tolmzand en duinzand als synoniemen:

Tusschen Wenduine en de watering van den Heer Wouterman lagen ongeveer 1500 gemeten onder het "tolmzant", op het grondgebied van Vlisseghem, Clemskerke en Breedene. ... Ten westen van Oostende, tot aan het Vinx Ambacht lagen 600 gemeten in het duinzand begraven (Vlietinck 1897, p.31).

 

Bibiliografie

  • Debrabandere F. (1999). Kortrijks Woordenboek. Kortrijk, De Leiegouw.
  • De Bo, L.L. (1873). Westvlaamsch Idioticon. Brugge: Gailliard. Heruitgave door Joseph Samyn: Gent: Siffer, 1890-1892. Herdruk 1970, 1976, 1884: Handzame: Familia et Patria
  • Desnerck R. (2006). Oostends Woordenboek. Vierde verbeterde en vermeerderde druk. De Haan, Roland Desnerck.
  • EWN = M. Philippa, F. Debrabandere & A. Quak, Etymologisch woordenboek van het Nederlands. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2003-2009. 4 delen.
  • Hessel, R. en M. Verkeyn (2003). Van buuketetjes en ruggevintjes: het dialect van rond Torhout. Torhout: Vriendenkring Kunst Houtland.
  • MNW = Verwijs E. & Verdam J. (1885-1925). Middelnederlandsch Woordenboek. 's-Gravenhage, 9 delen.
  • van Keulen J. & G. van Keulen (1969). De Nieuwe Groote Ligtende Zee-Fakkel, Amsterdam 1716-1753: facsimile edition in three volumes, vol. I-II. De Nieuwe Groote Ligtende Zee-Fakkel, Amsterdam 1716-1753: facsimile edition in three volumes. Theatrum Orbis Terrarum: Amsterdam.
  • Vlietinck E. (1897). Het oude Oostende en zijne driejarige belegering (1601-1604): opkomst bloei en ondergang met de beroerten der XVIe eeuw. Anastatische herdruk 1975 Vlaamse Vereniging voor Familiekunde. Uitgaaf van Jos. Vlietinck: Oostende. 324 pp.
  • WNT = Woordenboek der Nederlandsche Taal. ’s Gravenhage/Leiden, 1864-1998 (http://gtb.inl.nl/?owner=WNT).
  • WVD – Zeevisser = Roxane Vandenberghe. Woordenboek van de Vlaamse dialecten. Deel II: Niet agrarische vaktalen. Aflevering 7: De zeevisser. Gent, Tongeren, 2000.
  • WZD = H.C.M. Ghijsen, Woordenboek der Zeeuwse dialecten. ’s-Gravenhage, Van Goor, 1964.

In de branding

sterderzee.jpg

Kustkiekjes (Grote Rede 45)

Zoek je het antwoord op de vorige ‘Kustkiekjes’ wedstrijdvraag? Dan ben je hier aan het goede adres. Vanaf dit nummer kom je in de rubriek ‘In de branding’ te weten wat de ware toedracht van de wedstrijdfoto uit het vorige nummer is!

 

En voor Grote Rede 45 zochten we naar: de Stella Mariskerk of Onze-Lieve-Vrouw Ster der Zee kerk te Zeebrugge-bad. Deze kleine, witgeschilderde kerk in neo-romaanse stijl kwam er in 1952 ter vervanging van een bouwvallige kapel uit 1932. Op de foto is ook het voorportaal te zien met in het reliëf een Christusfiguur tussen een alfa- en omegasymbool.   

Jan Seys

Uniek fossielenkerkhof ontdekt voor de kust van Zeebrugge

Het was groot zomernieuws: voor de kust van Zeebrugge, langs de vaargeul ‘Het Scheur’, blijkt een unieke vindplaats van beenderen van lang verdwenen zoogdieren te liggen. Het betreft onder meer resten van minstens 50-100 walrussen uit de laatste IJstijd (116.000-12.000 jaar geleden) en wervels van oerwalvissen uit het warme Eoceen (40 miljoen jaar geleden). Daarmee heeft onze kust er een unicum bij: de zuidelijkste Pleistocene kolonie walrus ter wereld én een vindplaats van botresten van de voorouders van onze moderne walvissen. Vondsten van resten van deze primitieve zeezoogdieren zijn in West-Europa op één hand te tellen.

 

Dat het Scheur voor Zeebrugge zo’n bijzondere site is heeft het te danken aan de opeenvolging van oude bodemlagen dicht onder de zeebodem. De walrusresten bevinden zich in de Pleistocene afzettingen. In dit Pleistocene IJstijdlandschap stond de zeespiegel in warmere fasen 20 m lager dan vandaag, in koudere tot wel 70 m. De Schelde mondde toen nog niet uit in Nederland, maar ter hoogte van Zeebrugge en Oostende. Het landschap zag er in de koudere fasen toendra-achtig uit, in de iets warmere perioden verscheen er ook bos. In dit verbrede riviermondingsgebied leefden grote grazers (wolharige mammoet, wolharige neushoorn, nijlpaard, oeros, reuzenhert, bosolifant, steppenwisent, …) en tal van roofdieren. De kustwateren waren toen bevolkt door onder andere walrussen, grijze walvissen en beluga’s.

Jan Seys
duynslaeger_hugo_27.jpg

Kusterfgoed brengt boekje uit over eetcultuur op het strand.

Met het project ‘Zoet, zout en zand’ zette Kusterfgoed deze zomer de eetcultuur op het strand in de kijker. Berlijnse bollen, smeltende ijsjes, overvolle picknickmanden... Het zijn stuk voor stuk herkenbare hapjes die bij vele toeristen en lokale kustbewoners smakelijke herinneringen naar boven brengen.

Sinds kort is over dit zomerse thema een hapklaar boekje beschikbaar, vol interessante weetjes, authentieke foto’s en mooie verhalen van strandverkopers en strandgangers. Onder meer het Centrum Agrarische Geschiedenis, NAVIGO-Nationaal Visserijmuseum en dialectkenner Roland Desnerck werkten mee aan het boekje.

Kusterfgoed belicht het thema ‘eten op het strand’ vanuit verschillende hoeken. Zowel de ijs- en bouleventers komen aan bod, als de verhalen en herinneringen van lokale strandgangers en binnenlandse toeristen. In het boekje staan bovendien heel wat tips en historische weetjes. Wist je bijvoorbeeld dat er al vóór de Eerste Wereldoorlog boules de Berlin verkocht werden op het strand van Blankenberge of dat heel wat ijsventers en boulesverkopers tijdens de wintermaanden in de bouwsector werkten?

Benieuwd? Ga jouw gratis exemplaar van het boekje ‘Zoet, zout en zand’ ophalen in het kantoor van Kusterfgoed (Wandelaarkaai 7/61, Oostende) of lees alles digitaal na op www.kusterfgoed.be/zoetzoutzand.

Manon Dekien
hengelaars-vliz-delva.jpg

Recreatieve zeevissers houden vangstgegevens bij.

De recreatieve zeevisserij in België kent geen vergunnings- en meldingsplicht. Dat maakt het moeilijk om in te schatten hoeveel vis recreatieve vissers vangen. Op EU-niveau gewaagt men van een miljardenbusiness, maar goede data ontbreken. Nochtans is elke Europese lidstaat verplicht om de recreatieve visvangsten in kaart te brengen. Dat is nodig om de onzekerheid over de impact van de recreatieve visserij op de visbestanden weg te nemen. Daarom rapporteren tal van recreatieve zeevissers sinds 1 april 2017 hun vangsten op vrijwillige basis aan het VLIZ en het ILVO. Deze vangstgegevens zullen de eerste wetenschappelijk onderbouwde vangstinschatting voor de Belgische recreatieve zeevisserij mee helpen mogelijk maken. Recreatieve vissers blijken alvast graag aan deze wetenschappelijk onderbouwde data-inzameling te willen meewerken. Ze beseffen dat enkel op basis van degelijke data een werkbare regelgeving kan worden ontwikkeld, beter afgestemd op de ecologische en economische realiteit.

 

Benieuwd naar de resultaten? Of interesse om zelf mee te werken? Via het online platform www.recreatievezeevisserij.be kunnen vissers hun data overdragen of de huidige regelgeving omtrent recreatieve zeevisserij in België en tussentijdse resultaten raadplegen.

Sofie Vandendriessche
wrakduiker-nicolas-mouchart.jpg

Handleiding voor wrakduikers

Duikers zijn bevoorrechte getuigen van het onderwater cultureel erfgoed en dus van onze maritieme geschiedenis. Om de 290 gekende sites in het Belgisch deel van de Noordzee te vrijwaren voor toekomstige generaties is het belangrijk goed geïnformeerd te zijn en scheepswrakken met het nodige respect te behandelen. Vanuit die bezorgdheid ontwikkelde het agentschap Onroerend Erfgoed, binnen het VLAIO-onderzoeksproject ‘SeArch’ (Archeologisch Erfgoed in de Noordzee, www.sea-arch.be), een infobrochure, speciaal voor duikers. Die duidt het belang van onderwatererfgoed, staat stil bij de regelgeving en geeft aan welke taken een wrakduiker kan vervullen bij het identificeren, beschermen en opvolgen ervan. 

De infobrochure is raadpleegbaar op: www.sea-arch.be/nl/wrakduikers. Meer info ook bij wrakduikers@sea-arch.be.

Sven Van Haelst

Achterkaft

‘De Grote Rede’ is een gratis informatieblad uitgegeven door het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ; www.vliz.be). Dit boeiende tijdschrift wordt samengesteld met de hulp van een zelf schrijvende redactie van maritieme professionals die zetelen ten persoonlijke titel. Noch de redactie, noch het VLIZ zijn verantwoordelijk voor standpunten vertolkt door derden. Overname van artikelen is toegelaten mits bronvermelding.

 

Interesse? Gratis abonneren kan via www.vliz.be/de-grote-rede of telefonisch.

  

Verantwoordelijke uitgever

Jan Mees (VLIZ), Wandelaarkaai 7, B-8400 Oostende, België

 

Coördinatie en eindredactie

Jan Seys & Nancy Fockedey (VLIZ), 059/34.21.40, jan.seys@vliz.be

 

Redactieleden

Kathy Belpaeme, Bart De Smet, An Cliquet, Evy Copejans, Mathieu de Meyer, Fien De Raedemaecker, Nancy Fockedey, Jan Haelters, Francis Kerckhof, Hannelore Maelfait, Pieter Mathys, Jan Mees, Tina Mertens, Tine Missiaen, Theo Notteboom, Ellen Pape, Hans Pirlet, Ruth Pirlet, Sam Provoost, Marc Ryckaert, Hendrik Schoukens, Jan Seys, Ineke Steevens, Sarah Vanden Eede, Sofie Vandendriessche, Dieter Vanneste

 

Zeewoordenteam

Roland Desnerck, Magda Devos, Nancy Fockedey, Jan Haspeslagh, Jan Seys, Johan Termote, Tomas Termote, Carlos Van Cauwenberghe, Dries Tys, Arnout Zwaenepoel

 

Culinair team ‘vruchten van de zee’

Nancy Fockedey, Luk Huysmans, Ann-Katrien Lescrauwaet, Els Vanderperren, Willy Versluys

 

Met medewerking van

Nathalie Dehauwere, Roland Desnerck, Jan Haspeslagh, Manon Kien, Hannelore Neyt, Sven Van Haelst, Westtoer

 

Vormgeving

Vanden Broele, Brugge

 

Foto’s en grafieken

AGIV, Beeldbank Oostende – fotograaf Roland, collectie Hugo Duynslaeger, Debusschere et al 2016, Misjel Decleer (MD), Hans Hillewaert, Laporta 2012, Pieter Mathys, Middelkerke, Nicolas Mouchart, Rijksarchief Brugge, Seiche Ltd 2006, Slabbekoorn et al 2010, Dries Tys, Van Der Herten 1998, van Keulen & van Keulen 1969, VLIZ, VLIZ/Delva, De Wulf/VLIZ, Westtoer, wikimedia, wikipedia, http://acoustics.org; www.listentothedeep.com;  http://curtaindesigns.rosariouniversal.org/bubble-curtain-noise-reduction;

 

Drukkerij

De Windroos nv

Gedrukt op cyclusprint (FSC – 100% gerecycleerd) 115 g, in een oplage van 9000 ex

 

Algemene informatie

VLIZ vzw

Wandelaarkaai 7, B-8400 Oostende

Tel.: 059 34 21 30

Fax: 059 34 21 31

e-mail: info@vliz.be

http://www.vliz.be

ISSN 1376-926X