De nieuwe Belgische wet betreffende de bescherming van het cultureel erfgoed onder water
Implementatie van de UNESCO-Conventie in de nieuwe wet, sinds 1 juni 2014 van kracht
Op 1 juli 2014 werd ne nieuwe wet betreffende de bescherming van het cultureel erfgoed onder water van kracht. Een eerdere versie van de wet 'betreffende de vondst en de bescherming van wrakken' werd al in 2007 gepubliceerd, maar door het ontbreken van de nodige Koninklijke besluiten had de wet nog geen uitvoering gekregen. Met de wet uit 2007 werd beoogd om zowel het eigenaarschap van wrakken en wrakstukken in het Belgisch deel van de Noordzee te regelen alsook de bescherming van de historisch-archeologische waardevolle wrakken of wrakstukken in de Belgische territoriale wateren. In de tussentijd werd deze zogenaamde ‘wrakkenwet’ echter aangepast, in overleg met het kabinet van Vlaams minister Geert Bourgeois en het Agentschap Onroerend Erfgoed. De nieuwe wet blijft niet enkel beperkt tot wrakken en wrakstukken maar werd uitgebreid tot alle vormen van cultureel erfgoed onder water en dit zowel binnen als buiten de territoriale zee.
Het Koninklijk Besluit (25/04/2014) van deze wet duidt de gouverneur van West-Vlaanderen aan als “ontvanger” van het cultureel erfgoed. De ontvanger fungeert niet alleen als meldpunt voor vondsten. Hij moet deze vondsten ook registreren, bekend maken en een advies bezorgen aan de minister van de Noordzee over het feit of de vondst al dan niet als cultureel erfgoed onder water kan worden beschouwd. Bij de erkenning van een vondst als cultureel erfgoed wordt de staat automatisch eigenaar van het erfgoed. De overheid kan de vondst – mits betaling van de gemaakte kosten voor bescherming– wel teruggeven aan de oorspronkelijke eigenaar of aan een museum toekennen.
Engagement ten aanzien van de UNESCO conventie
Concreet zal door de nieuwe wet het marien erfgoed in de exclusieve economische zone en het continentaal plat dat al meer dan 100 jaar onder water zit, beschermd worden. Daarmee voldoet België al in grote mate aan het Unesco verdrag m.b.t. de bescherming van het cultureel erfgoed onder water. Dit verdrag werd door België namens de gewesten en gemeenschappen geratificeerd op 5 augustus 2013.
In de territoriale zee, waar België volledige soevereiniteit geniet, gaat de nieuwe wet nog een stap verder dan internationaal gevraagd. Daar kan namelijk ook het erfgoed jonger dan 100 jaar beschermd worden. Dat idee werd ingegeven omdat heel wat schepen en duikboten zonken ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. In totaal zijn tot nog toe zo'n 300-tal schepen geïnventariseerd waaronder een 10-tal Duitse duikboten uit WO-1.
Bijdrage van het project
Het SeArch project zal de nodige instrumenten aanreiken en het nodige vooronderzoek doen om deze nieuwe wet efficiënt te kunnen toepassen in het belang van het onderwatererfgoed dat voor ons land een belangrijke toegevoegde waarde kan bieden.
We spreken dus voortaan niet meer over een wrakkenwet maar wel over de wet op de bescherming van het cultureel erfgoed onder water.
Inventarisatie van wrakken
Een noodzakelijke eerste stap om wrakken te kunnen beschermen is natuurlijk een inventarisatie ervan. In het kader van een samenwerkingsakkoord over maritieme archeologie tussen de federale overheid en het Vlaamse Gewest is in 2004 een eerste stap hiertoe gezet door de tot nog toe gekende informatie over scheepswrakken, en bij uitbreiding ook over alle andere archeologische sites (zoals verdronken nederzettingen), in het Belgisch deel van de Noordzee samen te brengen in één inventaris. Deze inventaris is sinds 2006 online en in 4 talen (Nederlands, Frans, Duits en Engels) raadpleegbaar op de website Maritieme Archeologie van het Agentschap Onroerend Erfgoed.
Na de fase van inventarisatie moeten alle geïnventariseerde items worden gewaardeerd in functie van eventuele bescherming. De wet op onderwatererfgoed zal het mogelijk maken om de waardevolste erfgoedelementen op gepaste wijze te beschermen.