Zoals het meest recente rapport van het International Panel for Climate Change (IPCC 2007) laat zien, warmt onze aardbol de laatste decennia in hoog tempo op, grotendeels als gevolg van een door de mens veroorzaakte klimaatverandering. Het Sterne Report (2006) kwantificeerde eerder al het wereldwijde prijskaartje verbonden aan deze opwarming. Dit voorliggend rapport van de Marine Board van de European Science Foundation (MB-ESF) –een Europees platform voor grensoverschrijdende samenwerking in zeewetenschappelijk onderzoek – zet de volgende stap. Het stelt de vraag: “Wat betekent dit concreet voor ‘onze’ zee?”. Wat zal de impact zijn van klimaatwijziging in de Europese zeeën, zoals de Noordelijke IJszee, de Barentszee, de Baltische zee, de Noordzee, de NO-Atlantische Oceaan, de Ierse Zee en Golf van Biskaje, de Iberische opwellingszone, de Middellandse en de Zwarte Zee?
En wat blijkt? Zelfs de eerder voorzichtige klimaatscenario’s zullen de mariene omgeving in Europa drastisch wijzigen. In de meest noordelijke wateren zullen de meest opvallende veranderingen gebeuren onder invloed van een wegsmelten van het zeeijs. Meer algemeen wordt in open zeeën een verdere noordwaartse verplaatsing van zeeorganismen verwacht, met Atlantische soorten die het in de meest noordelijke zeeën overnemen van Arctische soorten, en subtropische dieren en planten die soorten van gematigde streken in meer zuidelijke wateren verdringen. De Baltische Zee zal, ten gevolge van een verhoogde rivierafvoer, verzoeten waardoor er zich een verschuiving aankondigt van mariene soorten naar brakwater- en zoetwaterorganismen. In meer afgesloten zeeën – zoals de Middellandse en de Zwarte Zee – dreigen hogere temperaturen inheemse soorten in de hoek te drummen, en ruimte te laten voor de introductie van niet-inheemse organismen.
Nu de gevolgen van klimaatwijziging op onze zeeën onvermijdbaar zijn geworden, is het van het grootste belang deze invloeden beter te begrijpen om zo gepaste strategieën naar voor te kunnen schuiven. Vanuit zijn finale doelstelling om te adviseren over de Europese noden op vlak van zeewetenschappen, identificeert dit rapport alvast de uitdagingen voor de toekomst. Deze situeren zich op het vlak van monitoring van klimaatwijziging, modellering, ontwikkeling van graadmeters, onderzoek en ontwikkeling.
De voorstelling van deze studie door dr. Philippart vindt plaats op 2 maart in het Provinciehuis Boeverbos te Brugge, ter gelegenheid van de jaarlijkse VLIZ Jongerencontactdag Mariene Wetenschappen, en dit vanaf 13.00 uur. Na de presentatie wordt om 13.50 uur een exemplaar in primeur overhandigd aan de kabinetschef van minister Moerman. Het volledige programma is te vinden op de VLIZ website.
Contact:
Jan Seys (VLIZ), +32 (0)59 34 21 30; +32 (0)478 37 64 13; jan.seys@vliz.be
Jan Boon (NIOZ), +31 (0)222 36 94 66; +31 (0)6 209 63 097; boon@nioz.nl