Voor jonge oesters is het vinden van een geschikte plek om zich te vestigen letterlijk van levensbelang. Hun overgang van vrij zwemmende larve naar een vastzittend volwassen dier wordt gestuurd door een waaier aan omgevingssignalen. In haar zopas verdedigde doctoraatsonderzoek toont Sarah Schmidlin aan dat de Japanse oester (Magallana gigas) niet alleen chemische signalen, maar ook onderwatergeluiden en microscopische oppervlaktetexturen gebruikt om de beste habitat te kiezen. Bovendien blijken larven slim te schakelen tussen soms tegenstrijdige signalen. Dit inzicht helpt ons niet alleen hun ecologie beter begrijpen, maar kan ook bijdragen aan succesvoller herstel van bedreigde schelpdierbanken en duurzame aquacultuur van deze schelpdieren.
De vestiging en metamorfose zijn bepalende fasen in de levenscyclus van rifvormende tweekleppigen zoals mosselen en oesters. Tijdens de vestiging dalen larven af uit de waterkolom en hechten zich tijdelijk vast aan een substraat. Pas wanneer ze de stap zetten naar metamorfose, een onomkeerbare fysiologische transformatie, begint hun sessiele volwassen leven.
In haar doctoraat ‘Early colonization by marine ecosystem engineers” onderzocht Sarah Schmidlin experimenteel hoe larven reageren op uiteenlopende signalen. Zo toont zij aan dat larven van de Japanse oester (Magallana gigas) niet alleen chemische prikkels van soortgenoten en biofilms herkennen, maar ook gevoelig zijn voor fysieke signalen zoals geluid en micro-topografie. Akoestische signalen afkomstig van bestaande oesterriffen bleken de metamorfose te stimuleren, terwijl microscopische reliëfs op betonnen oppervlakken larven hielpen bij de keuze voor vestiging.
Belangrijk is dat larven nooit slechts een enkel signaal in isolatie interpreteren. In onderwaterlandschappen vol overlappende en soms tegenstrijdige prikkels wegen ze meerdere signalen tegelijk af. Zo kan een sterk positief substraatsignaal ertoe leiden dat negatieve chemische prikkels uit het water worden genegeerd. Deze ‘beslissingsstrategieën’ vergroten hun kans om een leefbaar habitat te vinden.
De implicaties zijn groot: door beter te begrijpen hoe larven verschillende signalen combineren, kunnen we kunstmatige riffen ontwerpen die aantrekkelijker zijn voor hun vestiging. Dit kan een waardevolle hefboom zijn in natuurherstel en aquacultuur, zeker nu schelpdierbanken wereldwijd onder druk staan.
Doctoraat en begeleiding
Het doctoraat van Sarah Schmidlin werd uitgevoerd aan het Vlaams Instituut voor de Zee en de Universiteit Gent (Departement Mariene Biologie). Ze deed dat onder begeleiding van haar promotoren Pascal Hablützel (VLIZ), Jan Mees (VLIZ & UGent), en Pauline Kamermans (Wageningen Universiteit). Bij de openbare verdediging maakten Prof. Ann Vanreusel (UGent), Prof. Annelies Declercq (UGent), Prof. Elisabeth Williams (University Exeter), Dr. Nadjejda Espinel Velasco (University of Gothenburg) and Dr. Carl Van Colen (UGent) deel uit van de jury.
Met dit werk levert Sarah Schmidlin een belangrijke bijdrage aan het fundamenteel begrip van larvale ecologie, én aan de ontwikkeling van praktische toepassingen voor rifherstel en duurzame aquacultuur van schelpdieren. VLIZ en UGent feliciteren haar van harte met het behalen van haar doctoraat.
Referentie
Schmidlin, S. (2025). Early colonization by marine ecosystem engineers: settlement and metamorphosis of the Pacific oyster (Magallana gigas) in a complex sensory landscape of chemical, tactile and sound cues. PhD Thesis. Ghent University, Faculty of Sciences, Marine Biology/Flanders Marine Institute (VLIZ): Gent, Oostende. 222 pp.
> Download de volledige PhD thesis via de VLIZ-bib
> Lees meer over dit onderzoek in Testerep magazine (februari 2025)